93
door vervaagde de grens tussen de taken van de provinciale
en de stedelijke overheid19.
Zoals gezegd, werden veel belastingen verpacht. In Juni
1748 kwam in Haarlem en Amsterdam het volk in verzet
tegen de verpachting van de belastingen. Het oproer richtte
zich tegen de pachters, die in hoge mate, ten koste van de
burgerij, profiteerden van hun pacht. Van enigen van hen,
mogelijk van allen23, werden de huizen geplunderd. Het op
roer in Haarlem vindt men o.a. bij Schrevelius24 en bij Prin
sen Geerlings25 uitvoerig beschreven. De naam Opperdoes
komt in deze beschrijvingen niet voor. Hij was geen pachter
en zijn betrekking aan de waag was toen, zoals wij later zullen
zien, slechts van ondergeschikte aard. Na dit oproer werd de
verpachting grotendeels afgeschaft. Er werden ambtenaren
aangesteld, die de belastingen moesten innen. Dit waren de
collecteurs of gaarders en hun helpers. Zij ontvingen een be
scheiden salaris26 en sloegen iedereen naar zijn welstand aan,
al naar zij meenden, dat de betrokkene van de betreffende
goederen zou gebruiken. Door de pachtersoproeren werden
de provinciale accijnzen niet verminderd. Dit had de Prins
van Oranje gewild; hij wilde een hoofdgeld of familiegeld in
voeren, wat neerkwam op een directe belasting naar het
vermogen. De Staten hielden dit echter tegen. Maar het hate
lijke zich verrijken van de pachters ten koste van de burgerij
bleef nu tenminste achterwege; men sprak nu van belasting-
heffen bij collecte.
Tegelijk met de afschaffing van de verpachting werden in
sommige plaatsen de stedelijke accijnzen opgeheven, b.v. in
Haarlem (26 Juni 1748). De stad kon echter deze inkomsten
niet missen. Reeds met ingang van 1 Januari 1750 werden de
accijnzen opnieuw ingesteld, echter met uitzondering van de
stadsaccijns op de waag en die van de ronde maat26, die dus
in 1748 voorgoed afgeschaft zijn.
Naarmate in de 19e eeuw de nadruk meer op de directe be
lastingen kwam te liggen en de accijnzen op tal van producten
werden afgeschaft, werd de waag minder belangrijk. De stads-
accijnzen verdwenen in 1865; voorzover er accijnzen bleven,