35
De bekoring eer of roem te behalen was hem vreemd, om
de eenvoudige reden dat hij de betrekkelijkheid van dit ver
guldsel genadeloos doorzag. Terwijl, enkele tientallen jaren
geleden, mannen van zijn eruditie en burgerlijk aanzien hun
vrije tijd doorbrachten in sociëteiten of andere exclusieve
clubs, trok Van Os naar de verenigingslokaliteit van het Sint
Franciscus-liefdewerk in de Zoetestraat om daar met de maat
schappelijk minder bedeelden te sjoelbakken en te klaverjassen.
Na een onderbroken universitaire studie in de rechten heeft
Van Os. zich in een reeks van jaren verdiept in allerlei onder
werpen waarbij de geschiedenis en vooral de kerkgeschiedenis
zijn voorliefde hadden. Zijn kennis van de historie maakte
hem tot een relativist; zijn zucht naar relativering deed hem
zoeken naar historische wisselvalligheid. In een monografie
over het Jacobsgodshuis schreef hij, zelf regent zijnde, over
een bepaalde handelwijze van zijn voorgangers van vijftig
jaar geleden: ,,Het regentencollege heeft, Godgeklaagd, uit
verkoop gehouden en culturele objecten smakeloos ver
sjacherd". Geen wonder dat de auteur van zulke constaterin
gen een geestdriftig bewonderaar was van L. J. Rogier.
Het huis aan de Oranjekade, door Hack van Os en zijn
zuster bewoond, was voor velen een wijkplaats van vriend
schap en rust temidden van de jachtigheid waarmee daar
buiten het eigenbelang werd nagejaagd. Voor zijn vrienden
was hij hartelijk, geestig en royaal. Zijn conversatie was stu
dentikoos. Als goede Haarlemmer was hij gehecht aan zijn
stad en haar jongste verleden. Daarnaast cultiveerde hij een
op spot beluste belangstelling voor de kleinheden van quasi-
grote medeburgers. Maar hij bleef daarin een beetje schuw,
omdat hij bang was onbillijk te oordelen.
De laatste maanden van zijn leven heeft hij stil, maar helder
van geest en blijmoedig doorgebracht. Tot vlak voor zijn
uiterst vredig ontslapen bleef hij meeleven met wat er gebeurde
in de hem vertrouwde kring. Voor zich zelf vroeg hij ook toen
geen aandacht. Daarin culmineerde ten laatste zijn eigenlijke
grootheid: alles te zijn voor anderen, een leven lang.
H. van Run