61 opzet is dit voorbeeld gekozen omdat daarop stellig een kerk staat afgebeeld; het is nl. een sprekend zegel. Op het eerste gezicht schijnt ook de toren op het Zegel van een kruis voorzien te zijn; nadere beschouwing leert echter dat dat kruis niet anders is dan het gebruikelijke beginkruis van het randschrift, dat niet alleen niet precies boven de toren staat, maar bovendien ook aan de onderkant een kruk heeft, anders dan het kruis van Kirberg, dat als het ware uit de torenspits opbloeit. In de tweede plaats lijkt het poortachtige middengedeelte van het gebouw, evenals de toren van een getinneerde weer gang voorzien, slecht verenigbaar met de westbouw van een Romaanse kerk. Wederom zou moeten worden verondersteld dat we met een gebrekkige weergave van de werkelijkheid te maken hebben; bedoeld zou zijn een westelijke apsis, met ko- lonnade langs de dakrand, waarin hoogst ongebruikelijk de ingang. Een uitgebouwd portaal, op rechthoekige grond slag, lijkt moeilijk te rijmen met het als kegelvormig voor gestelde dak. Of die oude parochiekerk een dergelijke westbouw heeft gehad zal pas na opgravingen kunnen worden vastgesteld; de restauratie van de Grote Kerk zal daartoe zeker de gelegen heid bieden. De funderingsresten van verscheiden aard en ouderdom, bij rioleringswerken ten westen van de kerk aan getroffen, geven voorshands geen enkele aanwijzing in die richting. Een eventuele westbouw zal trouwens wel veel ooste lijker dan die resten hebben gelegen, aangezien zelfs de voor gangster van de huidige kerk, zoals de heer Janssen heeft aangetoond, al korter was dan deze: Bij de bouw van de be staande westgevel heeft men het muurwerk om de oude west toren heen opgetrokken. Een derde bezwaar tegen de „westbouwtheorie" is van psychologische aard: De „grootmoeder" van onze Bavo was in het laatste kwart van de dertiende eeuw bepaald ouder wets; wellicht bestonden er reeds plannen haar te vervangen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1968 | | pagina 65