Aanvankelijk veranderde er niets aan de functie van het Gasthuis, dat zelfs uitgebreid werd met het vroegere Au gustijnenklooster; alleen waren het nu niet meer de bestuur ders van het Sint Jacobsgilde, die het in deze stichting voor het zeggen hadden, doch drie regenten, die door het stads bestuur werden benoemd. Echter, de kosten van exploitatie liepen mettertijd steeds meer op, en in 1698 werd het Gast huis dan ook voorgoed gesloten. De gebouwen bleven leeg staan, tot in 1715 het stadsbestuur het pand ter beschikking stelde van de „generaele kerckmeesteren van de roomsche armen .der stad"4, die voor de verzorging van de aan hun hoede toevertrouwde armen en wezen een subsidie ontvingen van de stadsaalmoezenier, en bovendien viermaal per jaar een huiscollecte mochten laten houden. Wel hield de overheid bijna 80 jaar lang een waakzaam oogje in het roomse zeil, maar in 1791 voldeed zij toch aan het verzoek der gezamenlijke pastoors om een einde te maken aan haar bemoeiingen met het Godshuis. De eerste helft der 19de eeuw bracht voor het nu zelf standige Godshuis geen bijzondere evenementen mee. Pas in 1854 vond een grote verandering in de organisatie van het bestuur plaats, nodig geworden, omdat de armenzorg toen wettelijk geregeld was, en nader uitgewerkt in het „Algemeen Reglement voor de besturen der parochiale en andere katho lieke instellingen van liefdadigheid in het Bisdom Haar lem". Bovendien ontstond in 1857 tussen het gemeentebestuur en de regenten van het Godshuis een ernstig verschil van mening over de vraag, of in 1715 de stad wel afstand had gedaan van haar eigendomsrecht op de gebouwen in de Hagestraat, waar in het Sint Jacobsgodshuis nu al meer dan een eeuw gevestigd was. Eerst in 1864 werd overeenstemming bereikt: de ge meente deed afstand van al haar aanspraken en rechten, en verkreeg daarvoor het schilderij van Jan de Bray (1627 1692)„Laat de kinderkens tot Mij komen", dat de regenten kamer van het Godshuis had gesierd en nu in het Frans Hals museum is te zien.5 (Deze „kinderkens" zijn overigens niet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1968 | | pagina 75