84 met zekerheid te zeggen al vermoed ik dat het medio maart 1676 geweest zal zijn omdat rond dit tijdstip de rekeningen van de talrijke leveranciers binnen begonnen te stromen. Na de tweede braak in december 1675 had het dus ongeveer 3 maanden gekost om de schade te herstellen. Hierover denke men niet te gering! Uit het bovenstaande is gebleken dat de schippers ieder noodweer getrotseerd hebben, vaak met na delige gevolgen, om het werk niet te stagneren. Ik meen zelfs dat men 's nachts heeft doorgewerkt omdat in de rekening een behoorlijk bedrag voor kaarsen staat. Het moet bepaald geen pretje zijn geweest om op deze kale plek van de Spaarn- dammerdijk bij nacht en ontij in de winterkou te werken. Naar volledigheid heb ik bij het samenstellen van dit ar tikel niet gestreefd, maar wèl heb ik gepoogd zoveel mogelijk facetten van het grootse werk dat onze voorouders met hun bescheiden middelen tot stand hebben gebracht te belichten, voordat het geheel in de vergetelheid zou wegzinken. Temeer daar de laatste getuige van de rampen van 1675, de Grote Braak, gedoemd is binnenkort te verdwijnen. J. B. W. Hollestelle (1) Ook wel bekend onder de naam Grote Waal, Nieuwe Waal of Nieuwe Braak. Beekman geeft in zijn Dijk- en Waterschapsrecht, deel I op pag. 225 een verklaring van het woord braak. Over het woord waal zijn meer bijzonderheden bekend (dit woord komt voor in de wisselvormen wael, wale, wal, wail, weel, wele en wiel). Volgens Beekman (deel II, pag. 1681 e.v.) is dit evenals wase of waije de oude benaming voor het gat dat werd veroorzaakt door een dijkdoor braak. Men sprak ook wel van grondweel, grondwaal en dijkwaal. In de reso lutie van de Staten van Holland en Westfriesland van 7 mei 1678 betreffende de zeedijken beoosten en bewesten Muiden wordt gezegd dat alle open walen, schel- en andere gaten, veroorzaakt door de storm van november 1675, ,,die soo diep ingeloopen zijn dat hetgeene, 't welck ter plaetse daer de openinge inge- broocken is van den dijck was blijven staen, de hoogte van een ton boven dage lijks water niet en bereycken. toegestopt en opgemaakt waren tot een ton hoogh boven dagelijks water. ten koste van de gemene ingelanden. Zie ook dr. J. de Vries' Etymologisch Woordenboek (Utrecht 1964) op de woorden waal en wiel. (2) Dit naar aanleiding van een brief van de gemeente-archivaris van Haar lem d.d. 20 februari 1967, waarin deze een copie van een door Jan de Bray ver vaardigde tekening zond met het verzoek de plaats te achterhalen welke op deze tekening was voorgesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1968 | | pagina 88