100 de veiling brengt ze niets op en toch heeft ze een waarde die niet in geld is uit te drukken. Iedere Haarlemmer heeft vandaag het recht bedroefd te zijn. Er wordt een stuk Haarlem ten grave gedragen, waarvan de naam tot ver over de landsgrenzen bekend is. Dit is geen gelegenheidssentiment. Het is de tekst voor een bidprentje, waarin je de ondeugden van de overledene alle perspectief geeft door hoog op te geven van zijn deugden. Want daar zijn we het allemaal over eens: Brinkmann was een deugdzaam café. Je kon er met je kinderen komen. Die deugdzaamheid is misschien zijn ondergang geworden. Je kunt ook zeggen: juist daardoor heeft het café het zo lang uitgehouden. De verhouding van Haarlem met Brinkmann was die van een gedegen huwelijk. De partners hadden soms ruzie, ze konden elkaar irriteren, ze konden een paar dagen hun mond tegen elkaar houden, maar steeds weer keerden ze tot elkaar terug. De ober was wel eens boos op een lastige klant, maar na een paar dagen was hij weer de vriendelijkheid zelve. De klant kon zich ergeren over de lipstick aan het verse kopje koffie, een paar dagen later kwam hij toch terug. Er was die myste- rische band tussen Haarlem en Brinkmann, die onverbrekelijk scheen. Een huwelijk van „tot de dood ons scheidt". Dat moment is vandaag gekomen. Oecumenisch Toen er over Oecumene nog niet werd gesproken, ja, zelfs het woord nog niet was uitgevonden, was Brinkmann al een oecumenisch etablissement. Een rooms tehuis voor alle ge zindten, voor alle andersdenkenden. Alle politieke partijen hebber er onderdak gekregen, mits orde en goede zeden ge handhaafd bleven. Alle religies hebben zichzelf daar kunnen belijden. Brinkmann maakte geen onderscheid. Hij had zalen genoeg. Soms te weinig. Het was een gewoon verschijnsel, dat in de ene zaal de socialisten met ware hartstocht hun Morgenrood zongen, terwijl in de zaal daarnaast de roomse arbeiders luidkeels inzetten: „Hef de vanen hoog, hef de va nen hoog, triomfeert het Christus Kruis". Bij God en bij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 102