102
De enige zaal die aan zijn naam beantwoordde was de
Voorzaal. Een keurige ruimte met goede bediening. Ze lag
aan de Markt, tevens een riskante zaal voor de man, die daar
zijn lezing met lichtbeelden hield. Had hij eindelijk zijn ge
hoor aan zijn lippen gekregen, dan begonnen in de Bavotoren
de Damiaatjes te luiden. Een kwartier lang pingeltjes, die
moesten herinneren aan de Haarlemse dapperheid in de strijd
om Damiate. Voor iedere lezing-houder een gruwel. Mis
schien dat destijds uit het korps lezinghouders (toen een
lucratief beroep) de idee geboren werd de Damiaatjes voor
altijd het zwijgen op te leggen. Een actie, die stormen van
protest veroorzaakte, tot in Canada en Australië toe. Eerder
gaat Brinkmann ten onder, zo luidde de strijdkreet, dan onze
Damiaatjes. Vanavond hebben ze over het graf geklonken.
In de loop der jaren hebben honderden verenigingen ge
bruik gemaakt van Brinkmann. Ze hebben er twisten uit
gevochten en triomfen gevierd. De voetbalclubs hebben er
hun promoties gevierd, de loge heeft er achter gesloten deuren
vergaderd. Voor de journalist heeft jarenlang het nieuws bij
Brinkmann gelegen. Zo op straat, op het terras. Het restau
rant had z'n eigen sfeer. Meer voor de welgestelden. Voor
burgemeester en wethouders. Voor de gasten van buitenaf.
Het trefpunt bij uitstek was het cafe. Voor de Haarlemmers
en niemand anders. Zij bleven weg, als in de zomermaanden
horden toeristen voor de deur werden losgelaten en er in één
slag niets Haarlems meer te beleven viel.
Lelijke charme
Het café muntte uit door lelijkheid. Dat was ook z'n grote
charme. Daarom hielden we van Brinkmann. Een zeer notabel
en gerespecteerd burger, die dagelijks bij Brinkmann gesig
naleerd werd, heeft eens gezegd: „Het pluche van Brinkmann
is te goedkoop voor een bordeel en te duur voor een volkscafé."
Zijn woorden typeerden de stijl van Brinkmann. De afge
schutte banken tegen de muren met de povere lampjes daar
boven. De tafeltjes keurig in het midden. Eén brok Haarlemse
degelijkheid, met vroeger een glaasje water bij de koffie. Ik