118
afwatering werden gesteld, bleek de drainage onvoldoende.
Verder heeft waarschijnlijk het water afkomstig uit de Jonge
Duinen, die vanaf ca 1200 j. na Chr. werden gevormd, mede
wateroverlast veroorzaakt. Ter bestrijding hiervan werd de
Haarlemse duinrug op verschillende plaatsen doorgraven en
vond de afwatering via de aldus gevormde beken naar het
Spaarne plaats. Op een van deze beken, de Haarlemse Beek
die vanaf de Raaks via het centrum van de stad naar het
Spaarne liep, wordt verder in het artikel nog teruggekomen.
3. Het gebied ten oosten van de strandwal
Ook in dit gebied vond vorming van een dik veenpakket
plaats. Het komt voor een groot deel tot aan het oppervlak
voor. In het noorden oefende het IJ nog periodiek invloed uit.
Het gebied is weinig onderzocht. Het is niet bekend in hoe
verre de ontwikkeling hier afwijkt van het gebied ten oosten
van de strandwal Heemstede-Spaarnwoude. Dit hangt voor
een deel samen met de betekenis en invloed die aan de laatst
genoemde, zwak ontwikkelde strandwal kan worden toege
kend. Het Spaarne en de Liede verzorgden hier de afwatering
van de Haarlemse duinrug en het hoogveen dat eertijds in het
gebied van de Haarlemmermeerpolder aanwezig was.
4. Het IJ-gebied
Het IJ is van invloed geweest op de geologische ontwikke
ling van een groot aangrenzend gebied. Het is van oorsprong
een arm van de Rijn (gedacht kan worden aan de Utrechtse
Vecht), door de uitmonding waarvan zeewater lange tijd het
achterland kon binnendringen.
In eerste aanleg is de configuratie van de strandwal van
Haarlem en die van Heemstede-Spaarnwoude onder invloed
van het IJ ontstaan. In die tijd mondde het direct ten noorden
van de Haarlemse strandwal in zee uit. Na het ontstaan van
de meer westelijk gelegen strand wallen had het zijn uitmon
ding bij Castricum, nog later bij Bergen/Egmond. Van hieruit
vond een aantal eeuwen voor het begin der jaartelling nog
belangrijke zeeinvloed landinwaarts plaats. Omstreeks het