119 begin der jaartelling verlandde de monding en verzoette het IJ. Eerst omstreeks 1600 j. na Chr. kreeg de zee weer invloed, nu niet vanuit het westen, maar vanuit de Zuiderzee die in middels was ontstaan. Deze toestand heeft bestaan tot in de vorige eeuw, toen het gebied werd ingepolderd en het Noord zeekanaal werd gegraven. Vooral ook de invloeden van het IJ tijdens de Middeleeuwen, toen van hieruit het land dikwijls werd overstroomd, zijn voor de omgeving van belang. Het kleidek, dat op fig. 2 in het noorden voorkomt, werd zoniet geheel dan toch grotendeels in deze tijd afgezet. 5. Het Jonge Duinlandschap Het Oude Duinlandschap strekte zich aanvankelijk tot aan plaatselijk zelfs tot buiten onze huidige kustlijn uit. De vorming vond nagenoeg geheel voor het begin der jaartelling plaats. Periodiek waren deze duinen door bos, tijdelijk ook door duinvegetaties bedekt. Vanaf ongeveer de 6e eeuw na Chr. was een groot deel van de Oude Duin bebost. Deze situatie heeft zich gehandhaafd tot in de 12e eeuw. Omstreeks deze tijd werden waarschijnlijk tengevolge van klimatolo gische veranderingen grote delen van de kust afgeslagen, waarbij aanzienlijke hoeveelheden zand beschikbaar kwamen. Mede veroorzaakt door het ingrijpen van de mens, die het bos dat het landschap tegen verstuivingen behoedde kapte, kon transport van dit zand ver landinwaarts plaatsvinden. De toen gevormde duinen hebben een sterk relief en staan bekend onder de naam Jonge Duinen. Bekende duingebieden als de Kennemerduinen en de Amsterdamse Waterleiding duinen behoren hiertoe. De vroegst bekende bewoning van West-Nederland dateert uit het Laat-Neoliticum (ca 24001700 j. v. Chr.) en vond plaats op de oudste strandwallen (Haamstede, Voorschoten, Leidschendam) en op hoog opgeslibde gronden in de estuaria (Vlaardingen, Hekelingen). Het betreft hier bekerculturen, DE VOORHISTORISCHE BEWONINGSGESCHIEDENIS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 121