160
Van Loon Co. (opvolgster van het Borski-kantoor), doch
was na doode zijns vaders vaak sukkelend en ging veel naar
Zwitserland en een winter naar Italië met miss Hauser. Hij
leed sterk onder zijn bewustzijn van niet mee te kunnen.
Grootmama was erg getroffen door het vertrek van haar
geliefde Emma naar Noorwegen, daarop kwam al in Augus
tus de dood van oom Frits (Egidius), dien zij terecht zeer
hoog stelde en lief had. De rouw op Duinlust werd oom
David te machtig. Op 30 October 1894 ging hij 's morgens
gewoon naar kantoor, doch schoot zich te 11.30 v.m. op
het secreet voor den kop; allervreemdst de man han
teerde nooit vuurwapens. Emil wel. Die maakte toeren met
zekeren monsieur Emery in Zwitserland, die mij met Kerst
mis '94 vertelde, dat oom Emil op datzelfde oogenblik te
11.30 pardoes uitzinnig werd, zonder aanleiding roepende:
mon pauvre frère. Nu begrijp je waarom je moeder wel
heel uit Stambul kwam".
Voor deze plotselinge reis om haar moeder te troosten, laat
mevrouw Burdet haar man met een baby van enkele maanden
in Constantinopel achter. Die baby is thans de bewaarder van
de brieven, hierboven aangehaald.
Te midden van alle tragiek beleeft mevrouw Van der Vliet
veel plezier van haar dochters, die gezond van lijf en leden zijn,
zelfs sportief tot op hoge leeftijd. Men heeft reeds kunnen lezen,
dat zij alle vier getrouwd zijn. Twee harer, mevrouw Bijleveld
en mevrouw Egidius, zijn betrekkelijk jong als zij haar man ver
liezen en zij hebben daardoor extra contact met haar moeder.
Een derde, mevrouw Luden, komt straks als bruid voor in dit
verhaal; mevrouw Burdet blijft het langst ongetrouwd en ook
het langst thuis. Zij is altijd bereid met familieleden, die haar
hulp nodig hebben, op reis te gaan.
Mentaal komen deze zusters er beter af dan haar „arme
broers". Alleen vermeldt Jan Bijleveld, dat zijn moeder op ze
ventigjarige leeftijd geen testament had behoren te maken, om
dat zij toen al „buiten westen" was. Ze is dan zeer ondernemend
en leeft nog vier jaar. Wanneer een verpleegster haar hoedepen-