242 lukkig vormt de beschrijving uit 1861 van het slot te Heemstede een uitzondering hierop omdat dit terrein er, na de recente restauraties, weer ongeveer uitgiet als hieronder is beschreven. Een tweede reden voor opname van dit Toertjeals tweede bijdrage in de serie „Tijdgenoten over Haarlemis de hierin tot uiting komende romantische tijdgeest die bij voorbeeld go duidelijk blijkt uit de land schapsbeschrijvingen, uit de waardering voor het werk van tuinarchitect pocher en uit de ontroering die men, in navolging van romantische dichters als Hofdijk en Van Lennep, voelde bij het aanschouwen van relicten uit de vaderlandse historie, goals het toch wel heel prozaïsche gedenknaaldje aan het Manpad. Een opmerking in dit verband als „De oogenblikken bij dege naald gesleten, gijn mij alleen de reis naar Haarlem waarddoet ons thans wel wat vreemd aan. Liefst zou ik den togt dien ik mediteer te voet met u afleg gen; maar ik vrees dat wij dan niet tijdig genoeg terug zouden zijn, en daarom ga ik in den Groenen Valk, op het Plein, een tentwagentje bestellen. Wacht mij hier bij het Houthek en neem intusschen, als gij oudheidminnaar zijt, afscheid van de Kleine Houtpoort, die zich daar ginds statig op de oude vest verheftwant zoo gij over een poosje terug kwaamt zoudt gij haar ligt niet meer aantreffen. „Vandalisme" roept gij. „Moet dan alles onder den voet wat ons aan de vaderen, aan het grootsche tijdperk onzer worsteling voor de vrijheid herin nert!" Ik treur er even hard over als gij; maar ik weet er niets anders op, dan dat wij een adres van adhaesie inzenden aan het vertoog, door Hofdijk en Alberdingk Thym bij den Stedelijken Raad ingediend. Ik kom met het wagentjen aanrijden; en mijn reisgezel, nu eerst regt uit zijne antiquarische overpeinzing ontwakende, merkt bij het instijgen met een ondubbelzinnig genoegen de levendigheid en drukte op, die op het Plein, en bepaaldelijk in den omtrek der buitenherbergen heerschen. „Zijn dit de gewone rendez-vous van den kleinen burger en den minderen man?" vraagt hij mij; en ik antwoord maar kortweg: Ja, als er ten minste dezen kant uit wat te doen is. (Onzen Haar- lemsche lezers gevoelen dat ik het niet noodig acht den vreem-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 244