249 bleef: een gedeelte muur, een kleine zijpoort met het wapen der Heeren prijkende; aan de overzijde alsmede enige muren en bogen, maar deel uitmakende van een bijbouw, die zoo 't schijnt door Adriaan Pauw in 1647 ondernomen werd. Hier aan uwe regter hand, ziet gij het voornaamste, de wezenlijke ruïne: de brug en de poort van het oude slot. Van al wat eer tijds daarachter lag is zoo goed als niets meer te vinden, en op de plaats waar vroeger de torens zich verhieven, steken thans wilgen en popelen hunne toppen omhoog. Hetgeen wij hier zien is wel niet voldoende om ons eene juiste voorstelling van de vroegere gesteldheid te geven; maar het verplaatst ons geheel in den ouden tijd en geeft ons tevens een denkbeeld niet alleen van de hechtheid, maar ook van de sierlijkheid der oude bouwkunst. Hoe stevig zijn nog de fragmenten hoe breed en hecht de fundamenten dier muren; maar bovenal hoe sierlijk is die slotbrug met hare zes bogen en hare prachtige balustrade; hoe fraai gebeiteld zijn die hardsteenen en andere versierselen der slotpoort! Eene tekenachtige, treffende ruïne, die men mag het van den kunstzin en de vaderlandsliefde van den tegenwoordigen Am bachtsheer van Heemstede en van zijne opvolgers verwachten nog lang voor verder verval behoed zal worden. Het houdt hier echter bij een ruïne niet op. Gelief, amice, terwijl wij de laan weder afwandelen, welker zandige bodem vroeger door de hoef van menig brieschend strijdros werd omgewoeld, dan blik regts te wenden naar die schoone groep hooge eiken, tusschen welker gebladert het dak van eene flinke boerderij heenschemert. Daar stond weleer, aan den oever van het Spaarne, digt bij het punt waar dit zijn oor sprong neemt, het vermaarde Bernardijner klooster „De Hemelpoort". „Het Klooster" gelijk de buitenplaats die hier later stond heette, was langen tijd een sieraad van Heemstede, maar werd in 1853 gesloopt. Thans zijn haar fraaye lommer rijke dreven meerendeels in wei- en bouwland herschapen, waarin de spade des landmans nog dikwerk op het bekkeneel van een voormalige kloosterbroeder of op andere overblijf selen van vervlogene eeuwen stuit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 251