259 - zijde, de twee deftige en schoone hofsteden Berkenrode en Oud-Berkenrode, en aan onze regter zijde het bevallige Ken- nemeroord en de villa van den burgemeester van Heemstede. De eerste buitenplaats die wij nu voorbij komen, is het fraaye Bosch-en-Hoven, met zijn statig heerenhuis. Hier tegenover heeft eene lieve villa, Klein Bosch-en-Hoven ge legen, maar deze is sedert kort in de schoone bloemisterij herschapen die gij hier aanschouwt. Aan deze bloemisterij paalt 't Vredehof, eene allersierlijkste heerenplaats, welker aanleg niet minder dan die van Knapenburg en van ver scheidene andere buitens, de geniale hand van Zocher ver raadt, en die met het tegenover gelegen Uit-den-Hout en het nevens liggende Eindehout eene schoone trits van lusthoven vormt. Voor den ingang van den laatsten, vlak tegenover de prachtige Spanjaardslaan, prijken de twee vermaarde, uit Italië herwaarts overgebragte wit marmeren sphinxen. Wij rijden nu langs den westelijken zoom van den Hout voort. Van hier tot aan de Dreef, die wij bij het uitgaan volg den, draagt de Hout den naam van „oude"; en vermoedelijk maakte die „oude Hout" deel uit van het woud dat zich weleer van 's-Gravenhage tot Alkmaar uitstrekte. Het gedeelte aan gene zijde van den grindweg of de Dreef gelegen, werd in 1754 aangelegd en wordt de „nieuwe Hout" genoemd. Weldra bereiken wij nu de schoone en fraai gelegene plaats Bosch-en-Vaart, tegenover welke Spruitenbosch en Wester hout, beide in den Hout uitkomende, liggen; en in stede van, gelijk ik eerst voornemens was den Wagenweg geheel af te rijden, wenk ik thans den koetsier dat hij over Bosch-en-Vaart den Hout moet inslaan, waar ik de aandacht van mijn reis gezel vestig op de vier bevallige buitens die achter de „loge menten" liggen. Nu komen wij bij het Logement Op Den Hoek aan. Welk eene drukte! Wat gedrang van voetgangers en van rijtuigen! Wij doen wijs met hier uit te stijgen en ik reken met den voer man af. A. G. van der Steur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 261