37 Moedig. Zijn gedrag in de oorlogsjaren heeft wel bewezen, dat hij zichzelf niet telde, maar deed, wat zijn overtuiging hem voorschreef. Bescheiden en eenvoudig. Dit mocht uiterlijk wel eens anders lijken, maar wie hem beter kende, waardeerde deze man, die klein van zichzelf dacht en groot van anderen. Gelovig. Een gemeente mag zich gelukkig prijzen, wanneer haar hoogste gezagsdrager zich een dienaar weet van de Aller hoogste, dit ook uit diepgevoelde overtuiging weet uit te spreken en daarin een voorbeeld is. A. W. Voors

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 39