65 in Haarlem. Toch eist zijn opgave controle, ook al is er niet de minste reden aan zijn gegevens te twijfelen. Ie Is deze poort in 1882 door de genie gebouwd? In het Algemeen Rijksarchief bevinden zich nog het bestek en de bestek-tekening.8 De aanbesteding vond 24-7-1882 plaats en de bouw van de poort met nog andere werken werd gegund aan J. B. Lasschuit, die het werk op 15 Oct. 1882 moest opleveren. In het bestek staat, dat in de voorgevel van de poort drie bestaande gedenkstenen moesten worden inge metseld, nadat zij schoon gemaakt en bijgewerkt waren. Bekijkt men echter de bestaande poort, dan ziet men, dat er maar één oude steen, die met het wapen van Haarlem, in gemetseld is (fig. 1). Het overige werk van de steenhouwer is nieuw. Vergelijkt men vervolgens fig. 1 met fig. 2, de be stek-tekening, dan blijkt, dat het werk niet precies volgens deze tekening uitgevoerd is. De steen met het wapen is op de bestektekening veel kleiner dan in werkelijkheid, de convo luten aan weerszijde van de bovenbouw zijn anders, het jaar tal 1882 is niet aangebracht en er zijn nog wel enkele afwij kingen meer. Het is mij niet duidelijk geworden, waarom op deze punten van het bestek is afgeweken. Mogelijk is het bijwerken van de drie bestaande gedenkstenen tegengevallen en bleken deze onbruikbaar te zijn. De gemeente-architect kan toen te hulp zijn geschoten en de steen uit het huis te Halfweg, waar hij blijkbaar over beschikte, hebben aange boden. Maar deze was veel groter dan de wapensteen, die men op het oog had, zodat Allan er zijn gal over uitspuwde. Om welke reden dan ook zijn de onderdelen van natuursteen gewijzigd. Maar er kan geen twijfel aan bestaan, dat deze poort in 1882 door de genie gebouwd is. Een foto in het ge meente-archief te Haarlem uit 1882 bewijst, dat het poortje nooit verbouwd is. 2e Was het huis te Halfweg Haarlem-Leiden in 1882 gesloopt? Toen in 1657 door Haarlem en Leiden de trekvaart tussen deze twee steden gegraven werd,9 lieten zij halverwege een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 67