71
(1) O. H. Dijkstra, De infirmerieën te Haarlem, Jaarboek Haerlem 1969,
blz. 64/65.
(2) O.a. in J. Hoeben, Zeven eeuwen Haarlem II, blz. 15. A. Loosjes,
Noord-Holland in beeld. Amsterdam, z.j. III bl. 85. C. J. van Tilburg en H.
J. Wesseling, Oud Haarlem, Haarlem, z.j. blz. 53.
(3) J. M. Sterck-Proot, Rondgangen door Haarlem, 1938, blz. 32.
(4) J. Hoeben l.c. blz. 14.
(5) Deel V1, Utrecht 1921.
(6) J. A. G. v. d. Steur, Oude gebouwen in Haarlem, Haarlem 1907.
(7) F. Allan, Geschiedenis en beschrijving van Haarlem III, Haarlem 1883,
bl. 666.
(8) Bestek enz. d.d. 9-6-1882. Alg. Rijksarchief, Ve afd., genie, contracten,
inv. 41.
(9) S. J. Fockema Andreae, De trekvaart Haarlem-Leiden driehonderd jaar.
Jaarboek Haerlem 1957.
(10) Mr. A. J. Versprille, De Haarlemmer trekvaart 300 jaar. Leids jaarboekje
1958.
(11) Stukken van het repertoire. Contracten en andere acten gesloten voor de
gemeente 1812—1917, no. 21, 1859—1860, no. 228 d.d. 8-3-1860. Gem. Arch.
Haarlem.
(12) Op de Provinciale kaart van Zuid-Holland uit 1846 staat het huis wel
aangegeven.
(13) Blad Lisse no. 283, 1870. Hier is op de plaats van het huis slechts een
klein gebouwtje (schuurtje?) aangegeven, veel kleiner dan het gebouw op het
blad Hillegom no. 24 uit 1852. Men zie ook de verkenning voor deze laatste kaart
uit 1850, Topografische Dienst, Delft.
(14) Gemeente-archief Leiden, No. 78051 mf, 78052 mf, 78054 mf. Ik weet
niet of de afbeelding in S. Ireland, A pittoresque tour through Holland, Brabant
and Part of France, London 1790, Vol. I t.o. p. 92 betrouwbaar is. Hij laat een
huis met een verdieping zien. Wel had een der ontwerpen met wapenstenen in
de voorgevel een verdieping. Maar zou het prentje van Ireland geen vluchtig
reisschetsje zijn, snel tijdens het verwisselen der paarden of later gemaakt? In de
tekst van Ireland is over het huis niets te vinden. Op de kaart van Rijnland
uit 1746 staat een huis zonder verdieping aangegeven.