95 uit. Besefte hij dat een aantal van zijn verzen al te sterk be paald wordt door de wijze van taalgebruik die de Tachtigers kenmerkt? Er zijn tekeningen en schilderijen, waarbij ik in geen enkel opzicht de afstand gevoel die voortkomt uit het feit dat ze zeventig of meer jaren geleden zijn ontstaan. Er is proza, dat ik ook nooit als verouderd of verouderend zal ervaren: bij elke herlezing van Jaapje of van De dood van mijn poes komt weer de bewondering en de stille vreugde, en bij elke vernieuwde kennismaking met de ^ebedeus laat ik me weer in een roes meevoeren. Maar er zijn verzen van Van Looy die ik als literair-historicus interessant vind als monu ment van '80, maar waardoor ik niet ontroerd word. Ik heb het vermoeden dat sommige zijner gedichten niet alleen in mijn waardering het lot delen van veel poëzie der Tachtigers, die mij nu niet meer aanspreekt. Om een gans andere reden zijn ook sommige schilderijen sterk, te sterk bepaald door de tijd van ontstaan. In de hier boven genoemde kleine catalogus tekende Titia van Looy- van Gelder aan bij Vrouw lezende bij de lamp: „Er is veel aan gewerkt, in 1928 nog toen het een rimpeling in de verf ver toonde bij het haar; daarna was het volkomen gaaf en nu vertoonen zich de rimpelingen veel erger". De „rimpelingen", zoals mevrouw Van Looy 't eufemistisch uitdrukte, worden vaak tot barsten, ook bij verscheidene schilderijen van tijdge noten. Men veronderstelt dat dit ligt aan de aard van de plamuur, waardoor de ondergrond wordt gevormd. Die plamuur zou niet goed geprepareerd zijn, zodat de verf niet goed pakte. Daarbij komt dat in Van Looy's tijd meer nadruk begon te vallen op het plein-air schilderen dan op het werken in het atelier. Dat bracht voor die tijd nieuwe problemen, en vooral ook: de door nieuwe technieken vervaardigde verven hadden hun duurzaamheid nog niet bewezen. De heer Scheffers de huisgenoot die zo intens met Van Looy heeft meegeleefd herinnert zich dat Van Looy eens gezegd heeft: „Wij de Amsterdamse im pressionisten) wisten pas toen we grijze haren hadden, wat voor verfwaren we hadden gebruikt. Warenkennis leerden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1970 | | pagina 97