departement van justitie informeren of dit feit daar bekend was.18 Voor Van Maanen een nogal pijnlijke vraag. Zijn ondergeschik ten hadden hem lelijk in de kou laten staan. De verklaring voor het feit dat Gustafsson enige weken „zoek" was, zou kunnen zijn dat hij een valse naam had aangenomen. Toen Van Maanen aan de procureur-generaal rekenschap vroeg waarom de politie te Leiden en Haarlem de aanwezigheid van Gustafsson niet hadden gerapporteerd, stuurde deze de 31e de cember aan de minister een missive op van de directeur van poli tie te Leiden d.d. 19 december. Deze schreef dat enkele weken geleden een bejaard heer in Leiden was geweest dragende zware knevels en zich noemende Jackson. In gezelschap van de zoon van mejuffrouw Van Dinter, castelainesse van het logement „De Gouden Engel" op de Mare, was deze heer „tot nabij Den Haag op een buitenplaats" geweest. Aan juffrouw Van Dinter had hij naderhand gevraagd hem een goed burgerlogement in Haarlem te noemen, wijl de grote logementen hem niet aanstonden. Juffrouw Van Dinter had hem „De Toelast" genoemd. Enige dagen na dien kreeg juffrouw Van Dinter toevallig bezoek van iemand uit „De Toelast", die haar vertelde dat genoemde Jackson niemand anders was dan de ex-koning van Zweden. Op zondag 16 decem ber was hij op de terugreis naar Utrecht nog afscheid komen nemen.19 In Utrecht logeerde Gustafsson wederom bij Vermeulen op het Vreeburg, het logement „Het Zutphensche Posthuis". Hier had hij in de vroege ochtend van de 17e december een ontmoeting met de heer Van Rappard, substituut-officier bij de rechtbank te Zutfen, die op reis was naar Leiden. In de gelagkamer waren zij in gesprek geraakt. Van Rappard informeerde of hij in Den Haag en Leiden de musea en andere merkwaardigheden had bezocht. Gustafsson antwoordde ontkennend en zei voor zaken naar Ne derland gekomen te zijn. Speciaal Rotterdam had hij bezocht. Amsterdam dit keer niet. „Hij liet zich in de gunstigste bewoor dingen uit over de bloeiende toestand van ons vaderland en des- zelfs gelukkige regering." De kolonel sprak zeer zacht en enigs zins „klemmend", „het opslag van zijn oog was enigermate ver wilderd". Hij had blond grijsachtig haar en snorren, blauwe ogen 112

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1971 | | pagina 114