son Gustaffson stond, stuurde hij het terug, terwijl hij nogmaals tot de Engelse consul het verzoek richtte genaturaliseerd te mogen worden tot Helgolands burger.32 In afwachting van een beslissing hieromtrent bleef hij tot begin april in Haarlem waar hij na verloop van tijd zich steeds vaker in het publiek vertoonde op zijn ochtend- en middagwandelingen.33 Nadere contacten leek hij echter bewust te willen vermijden.34 De Haarlemmers begrepen niet recht wat Gustafsson in hun stad kwam doen. Eén van de nieuwsgierigen was de gouverneur van Noord-Holland Van Tuyl van Serooskerke. In december hadden hij en Gustafsson reeds kennis gemaakt. De gouverneur had de kolonel op straat aangesproken, toen deze vergezeld van een kruier die „een weinigje bagage voor hem uit reed" op het punt stond met de schuit naar Leiden te vertrekken. „Ik sprak hem aan, maakte mij enigsints bekend en verwierf door eenig blijk van deelneming in zijn lot zo veel vertrouwen dat hij mij zeide: ,Ik heb belangen met Engeland te regelen die ik van hier zonder op gemerkt te worden behartigen kan. Die zijn thans zo ver afgelo pen dat ik naar Mannheim gaan kan. Ik gevoel veel leed te laat Uwe kennis gemaakt te hebben'." Waarom Gustafsson nu weer terug was, was hem een raadsel, schreef de gouverneur. Daarom leek het hem gewenst, dat hij namens de regering een geheime or der kreeg hem „beleefdelijk zijn voornemen te vragen 't geen na al het gebeurde door mij zou kunnen geschieden op een wijze te delicaat om hem te kwetsen".35 Een paar dagen na het schrijven van deze missive kwam de gouverneur er achter, dat Gustafsson voornemens was zich op Helgoland te vestigen. Hadden de En gelsen hem dit niet toegestaan dan zou hij zich te Haarlem „met der woon hebben neergezet".36 De 6e april is Gustafsson uit Haarlem naar Amsterdam vertrok ken.37 Hij logeerde daar twee dagen in „De Oude Graaf" en reis de toen verder over Deventer en Zutfen richting Helgoland.38 De Zweedse gezant D'Ohsson rapporteerde zijn regering, dat Gustafsson eind april in Bremen was gearriveerd maar begin mei ineens te Leipzig was opgedoken. Vandaar zou hij de Engelse ambassadeur in Den Haag hebben geschreven, dat hij in die stad de beslissing van de Britse regering over zijn naturalisatie zou af- 116

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1971 | | pagina 118