lat bedienen met betrekking tot inlichtingen over het doen en laten
de van zijn vader. Van deze veranderde stemming was men op lager
de niveau aanvankelijk niet op de hoogte, zodat bij het begin van
tus Gustafsson derde verblijf hier te lande nog een enkel uitvoerig
im rapport naar Den Haag werd opgestuurd.
Ier In de nacht van 7 op 8 september 1829 arriveerde Gustafsson in
nt- Deventer, waar hij z'n intrek nam bij de herbergier Lipman,
,p_ „zijnde een gemeene herberg". Zijn paspoort was de 17e augus-
;en tus te Leipzig afgegeven en bestemd voor Amsterdam. Hij had,
ijn zo verklaarde hij aan de plaatselijke politiecommissaris, de reis
ide gemaakt over Munster en Enschede. De 8e september had hij
er- „in en buiten de stad gewandeld onder heimelijk opzigt". Op zijn
ins wandeling werd hij herkend door de wachtmeester der kurassiers
Strands. Deze was later bij de vrouw van Lipman aangekomen
an met de vraag of Gustafsson bij haar logeerde, want hij had hem
;ns tevergeefs in andere herbergen gezocht. Tijdens dat gesprek was
ing Gustafsson uit zijn kamer gekomen en Strands had uitgeroepen:
er- „Ja, hij is het", waarop hij de herbergierster een papier overhan-
:ou digde dat zij niet lezen kon. Dit moest zij aan Gustafsson geven,
ion Deze wilde het niet accepteren en weigerde ook om Strands te
ar- ontvangen. De commissaris vermoedde dat het een verzoek om
er- geld was. Wachtmeester Strands was officier geweest in Zweedse
liet dienst in de tijd dat Gustafsson was onttroond.48
be- Blijkens een schrijven van de Haarlemse politiecommissaris Pel-
zij, tenburg arriveerde Gustafsson daar in de avond van de 11e sep-
ise tember.49 Volgens de commissaris had hij Amsterdam verlaten
its. om de kermisdrukte in die stad te ontlopen.50 Opnieuw nam hij
ter zijn intrek in de herberg „De Toelast". Deze herberg bevond
ïd- zich in de Spaarnwouderstraat, toen één van de hoofdstraten van
be- de stad. Reizigers uit Amsterdam stapten immers bij de Amster-
te damse Poort uit de trekschuit en begaven zich door de Spaarn-
?an wouderstraat stadinwaarts, als zij tenminste niet bleven logeren
ins in één van de acht logementen die er toen in deze straat waren.51
te Jacob van Lennep memoreert, dat Gustafsson dagelijks in „De
be- Toelast" in het kantoortje met de dikke kasteleines zat te kaar
de ten. ,,'t Ware toch jammer dat die bijzonderheid voor 't nakroost
/en verloren ging en dat de anekdote echt is kunnen nog tal van
119