persoon in kwestie wordt zo'n strijd om recht tenslotte een soort
levensvervulling. Men kan, ja wil eigenlijk niet tevreden gesteld
worden, omdat men dan meteen geen levensdoel meer heeft. Een
tragisch aspect van dit soort privé kruistochten is dat de kring van
vijanden onvermijdelijk steeds groter wordt.
In het begin van februari 1833 werd Gustafsson door de Saksi
sche regering ervan verwittigd, dat hij geen nieuw paspoort krij
gen kon. Woedend beklaagde hij zich hierover bij de burgemees
ter van Zandvoort, in welke plaats hij namelijk sedert 11 augus
tus 1832 woonachtig was, logerend in hotel Driehuizen. Burge
meester van Zandvoort was toen Mr. J. W. Willekes, dezelfde die
aan Gustafsson als advocaat juridische bijstand verleende. Door
toedoen van Willekes zal Gustafsson dan ook wel in Zandvoort
terecht gekomen zijn, toen hij Haarlem na het april incident
liever de rug toekeerde.82 Nog steeds, zo schreef hij de burge
meester, beschouwde hij Leipzig als zijn eigenlijke domicilie.
Sedert hem daar in 1827 voor de eerste maal een paspoort was
uitgereikt, had hij niet minder dan 23 maanden in die stad ge
woond.83
Hoewel hij als „statenloze" veel kwetsbaarder geworden was te
genover de Nederlandse autoriteiten, hield Gustafsson vast aan
zijn voornemen enige stukken betreffende de Haarlemse affaire
te publiceren. Aanvankelijk zou de drukker Loosjes de uitgave
verzorgen.84 Voordat het echter zover was, had Gustafsson plot
seling het land verlaten. Begin april was er nog sprake van ge
weest, dat Willekes bij de gouverneur van Noord-Holland moeite
zou doen voor een verblijfsvergunning voor de kolonel,85 maar
eind april berichtte deze een paspoort ontvangen te hebben van
de groothertog van Oldenburg, die namelijk sinds een paar jaar
gehuwd was met Gustafssons dochter Cecilia. Hij kondigde zijn
vertrek aan en schreef: „Je poursuivrai mon droit sans attendre
plus longtemps aucune décision de la part d'un gouvernement
ainsi légale comme celui de la Néerlande" (24).86 De 8e mei pas
seerde Gustafsson bij Nijmegen voor de laatste maal de Neder
lands-Duitse grens.87
In Nederland kon men nu niet veel anders meer doen dan rustig
af te wachten welke stukken Gustafsson het licht zou doen zien,
129