Het standbeeeld van Laurens Coster dat Andersen op de Grote Markt aantrof was niet het ons vertrouwde metalen beeld. Deze schepping van de beeldhouwer L. Royer (1793-1868) heeft een stenen voorganger gehad die aanvankelijk bestemd was voor de Hortus Medicus. Romeyn de Hooghe (1646-1708) had er een zestal tekeningen voor gemaakt waarvan de uitvoering in 1708 werd opgedragen aan de steenhouwer Rochus Verbeek. Deze is waarschijnlijk wel aan het werk begonnen maar heeft het niet afgemaakt, waarop de Commissarissen van het Collegium Medi- cum de opdracht verstrekten aan Gerrit van Heerstal (ca. 1680- 1750) die zich - niet dan na enige aansporing - van deze taak kweet. Op 18 augustus 1722 werd dit eerste Coster-standbeeld plechtig in de Hortus Medicus onthuld. Het bleef er tot 1801 toen de Municipaliteit bij schrijven van 4 april besloot „omme het gem[elde] standbeeld met zijne toebehooren [pedestal en ijzeren hek] uit de voorn. Hortus Medicus te doen verplaatsen na de groote markt, schuynsch over de Smedestraat, tegen over het Huis, alwaar dezelve gewoond heeft en wel op eene distantie van zes voeten van de vischmarkt tot het hek waarmede het beeld omringt is, en zulks ten einde de beeltenis van een man, wiens diensten 't menschdom in 't algemeen en elk in 't bijzon der door de uitvinding van de boekdrukkunst bewezen, alle an dere verdienste zeer verre overtreffen, voor een ieder beter ten toongesteld worden dan ter plaatse waar het tegenwoordig is op gericht".1 Met de strekking van de laatste zin bleken velen het oneens te zijn. Een Franse reiziger, de journalist Edmond Texier, die omstreeks 1855 het beeld bezocht, maakte naar aanleiding van een opschrift dat hij - ten onrechte - beweerde in het voetstuk te staan de zure opmerking: „Terloops zij opgemerkt dat, wanneer men een mo nument Memoriae Sacrum opricht voor de man die zo'n verheven ontdekking deed, men verplicht is: 1°. Het door een kundigere beeldhouwer te laten uitvoeren; 2°. Een duurzamer materiaal uit te kiezen dan gips of een steen die bij vochtigheid afbrokkelt en de grote man in kwestie het uiterlijk van een melaatse geeft."2 Hij was niet de enige die er zo over dacht. Reeds in juli 1847 werden gelden ingezameld voor een metalen standbeeld dat ten- 146

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1971 | | pagina 148