besmettelijke ziekten in. Voor de geschiedenis van dit gasthuis moeten wij aanknopen bij die van het eerste militaire hospitaal.' Dit was gelegen aan de Kraaijenhorster gracht (nu Nassaulaan) bij de Magdalenastraat. Thans staat er de Koningin Wilhelmina school. Het hospitaal, de z.g. infirmerie, werd in 1856 door de militairen verlaten. Zij verhuisden naar het Nederduits Hervormd Diaconie- en aalmoezeniers armhuis, dat aan de andere kant, dus aan de noordzijde van de Magdalenastraat was gelegen. Vóór de militairen hun intrek in dit armhuis konden nemen, moest het eerst ontruimd worden. Er werden twee soorten armen verzorgd, de diaconie-armen en de stads-armen. De diaconie-armen gingen naar het diaconie-huis in de Jansstraat. De stads-armen werden in de tweede helft van 1856 overgebracht naar het z.g. Buiten- Gasthuis aan de Schotersingel. Dit Buiten-Gasthuis kreeg hier door een tweeledige bestemming: Het was reeds ziekenhuis, in hoofdzaak voor besmettelijke ziekten, en werd nu bovendien nog armhuis. Na 1856 heette het dan ook Stads armen- en ziekenhuis. Om de toevloed van de stads-armen op te kunnen vangen was het wel in 1856 met enige zalen uitgebreid,8 maar het gemeentebe stuur was er toch niet gerust op, dat bij een epidemie de dubbele functie van deze inrichting niet tot een catastrophe zou leiden. Het denkbeeld om in dit gebouwen-complex, waarin reeds zoveel oude arme mensen opgehoopt zaten, naast deze ook nog cholera- en pokkenpatienten te verplegen, was niet aantrekkelijk. De sterf te in het Stads armen- en ziekenhuis was ook zonder epidemieën reeds groot.9 Gaarne zou het gemeentebestuur de regenten van het St. Elisabeth's of Grote Gasthuis bereid hebben gevonden de besmettelijke zieken en zo mogelijk ook de andere patiënten uit het ziekenhuis aan de Schotersingel over te nemen. Dat zou bovendien voor de gemeente nog een voordelige transactie ge weest zijn, want de verpleging in het St. Elisabeth's Gasthuis was, althans voor de Haarlemse armlastigen, gratis.10 Maar regenten weigerden. Was dit nu onwil van regenten van het St. Elisabeth s Gasthuis? Of zorg voor hun beurs? Zeker niet. In de eerste plaats was de verpleging van besmettelijke zieken niet hun taak. In de gemeen teverslagen van 1853 en 1854 schrijven burgemeester en wethou- 155

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1971 | | pagina 157