stond dan thans, ja, dat er veelal schromelijke armoede heerste.
Het is onredelijk een verpleeginrichting uit die tijd te vergelijken
met onze tegenwoordige ziekenhuizen. Wij moeten ook in het
oog houden, dat het G.B.Z. een noodziekenhuis was, dat slechts
zeer korte tijden volop in gebruik is geweest, zodat men er niet
te veel aan ten koste kon leggen. Het stond zeker niet achter bij
andere cholera-hospitalen, zoals b.v. dat te Leiden. - Het ex
ploitatie-bedrag van het G.B.Z. wisselde van jaar tot jaar, al naar
het aantal patiënten. In 1862, toen niemand werd opgenomen,
waren de totale kosten slechts F. 81,55; in 1871 met 28 patiën
ten werd het maximum van F. 1207,62 bereikt. Het aantal ver-
pleegdagen bereikte toen ook zijn top met 545. De kosten per
verpleegdag waren in dat jaar dus F. 2,21.
Opheffing van het Gasthuis voor besmettelijke ziekten.
Eind 1875 berichtten regenten van het St. Elisabeth's of Grote
Gasthuis, dat de bouw van hun nieuwe afdeling voor besmette
lijke ziekten zover klaar was, dat zij daar met ingang van 1 Jan.
1876 patiënten konden opnemen. Dat ook zij een zuinig bewind
voerden, blijkt uit hun verzoek de nog bruikbare meubelen van
het G.B.Z. voor hun nieuwe afdeling af te staan.34 Dat kan toch
niet veel bijzonders zijn geweest, want er was in de jaren 1857-
1876, behalve de sobere boedel van 1857, vrijwel geen meubilair
aangeschaft. Hoe dit ook zij, het verzoek werd minzaam ingewil
ligd. De rest van het meubilair werd in het openbaar verkocht en
bracht warempel nog F. 141,- op.
Bij gemeenteraadsbesluit van 26 Jan. 1876 werd het Gasthuis
voor besmettelijke ziekten met ingang van 1 April 1876 opgehe
ven.
O. H. Dijkstra
162
Bronnen
(1) Gemeenteverslag 1866, blz. 66.
(2) Gemeenteverslag 1853, blz. 10.
(3) Gemeenteverslag 1855, blz. 10 en 11.
(4) Gemeenteverslag 1871, blz. 81. Aantal inwoners eind 1871: 31688.
(5) Gemeenteverslag 1872, blz. 56 en gemeenteraad 1872, blz. 439.
(6) J. J. Langelaan, Verslag van het cholera-hospitaal te Leiden. Diss. Leiden
1866.