Om het museum meer in de belangstelling te brengen werden
allerlei activiteiten ondernomen. Tussen 1946 en 1951 werden
19 tentoonstellingen georganiseerd in het Frans Halsmuseum, dat
na de in exploitatieneming van het Huis van Looy - behoudens
enkele uitzonderingen - „ontlast" werd van deze ruimte-eisende
manifestaties. Rondleidingen voor het publiek, later speciaal voor
de schooljeugd van de 6e klassen van het basisonderwijs (4 les
sen 's jaars, in 1971 ten getale van 11.205), een reeks artikelen
in het Haarlems Dagblad, educatieve exposities in het Museum
Het Huis van Looy, de jaarlijkse museumcursussen in het kader
van de Volksuniversiteit (die zijn „pied a terre" kreeg in het mu
seum), cursussen en voordrachten op scholen, de Kweekschool
voor Onderwijzers en op ouderavonden, voor de leerlingver
pleegsters van het St. Elisabeth's Gasthuis, in bejaardentehuizen;
prijsvragen voor de jeugd, de instelling van jeugdpaspoorten
enz. waren evenzovele pogingen om de belangstelling voor het
museum te stimuleren.1 Met dit al is niettemin nimmer het euvel
bezworen dat ruim 70% van de bezoekers buitenlanders zijn en
dat onder de overige belangstellenden sporadisch Haarlemmers
komen. Meer dan eens heb ik in dit verband verzucht dat het
Frans Halsmuseum voor de Haarlemmers blijkbaar de aantrek
kingskracht mist van het moeilijk bereikbare
Hierboven werd reeds vermeld dat de vier schuttersstukken van
Frans Hals sedert 1950 konden worden geëxposeerd in de ten
toonstellingszaal, dank zij de exploitatie van het museum „Het
Huis van Looy" aan de Kleine Houtweg. In deze aantrekkelijke
zaaltjes werden tientallen tentoonstellingen georganiseerd, waar
onder de jaarlijks weerkerende exposities van Kunst Zij Ons Doel
en van de „Interscholaire".
Intussen was er het probleem van de exploitatie van de Vleeshal,
ter oplossing waarvan een commissie was ingesteld onder voor
zitterschap van de heer A. D. Huisman. Het lag voor de hand
dat de schoonheid van Lieven de Key's schepping de geëigende
sfeer bood voor tentoonstellingen, hetgeen werd bewezen door
de zeer geslaagde exposities van Rembrandt's tekeningen en et
sen (1947), de „Camera Obscura" (1952), het „Duivels Prenten
boek" (1953) en „Madame" (1955). De exploitatie van de Vlees-
172