Mari Andriessen, Emmy van Lokhorst, het echtpaar de Kat-van
Zijl, de schilder Kees Verwey, Tjebbo Franken, Harry Prenen,
Jan Mul, de componist-musicoloog Wouter Paap, het echtjaar
Schröder-van Gogh, de pianiste Lia Palla en de journalist Joop
Lücker, alle met eventuele echtgenoten.
Onnodig te zeggen dat het diner feestelijk was. Spirituele en har
telijke toespraken van Van Duinkerken, Roland Holst (die de
jubilaris twee kwatrijen opdroeg die hij zojuist in de trein had
gedicht en die Bomans kwalificeerde als een gevallen - zijn het
zacht gevallen - engel). Emmy van Lokhorst en Harry Prenen
(in dichtvorm) werden afgewisseld met vier-handig pianospel van
Lia Palla en Wouter Paap van een door laatst gemelde speciaal
voor deze gelegenheid gecomponeerd werk. Ook werd tijdens de
maaltijd een „akte van vriendschap" gepasseerd ten overstaan
van „Notaris Johannes Perkament". Bij deze akte verklaarden de
32 comparanten het volgende: „dat zij kennis hebben genomen
van het bericht, dat de heer Godfried Bomans en diens echtge
note Gertrud (zich ook noemende de schrijvende Pietsie) Bo
mans-Verschuere, beiden wonende te Haarlem, Zonnelaan 17,
het plan hebben opgevat ons land te verlaten om zich gedurende
ten minste een jaar metterwoon te vestigen te Rome (Italië);
dat zij door dit bericht zijn geschokt, aangezien de uitvoering
van gemeld plan voor comparanten betekent een verdwijnen (zij
het tijdelijk) van twee der meest waardevolle figuren uit hun
vriendenkring;
dat zij zich gedrongen voelen uiting te geven en hierbij uiting ge
ven van de navolgende gevoelens:
1. van droefheid terzake van het aanstaand afscheid van ge
meld echtpaar;
2. terzelfder tijd echter van dankbaarheid van alle tot heden
van gemeld echtpaar ondervonden vriendschap;
3. van trouw en aanhankelijkheid; wordende de ouds-hollandse
zegswijze „Uit het oog, uit het hart" door comparanten ten
aanzien van bedoeld echtpaar ten deze uitdrukkelijk uitge
sloten en als niet geschreven beschouwd;
4. van hoop op een aangenaam verpozen door gemeld echtpaar
in voornoemde stad Rome en tevens van hoop op een spoe-
192