Aan het einde van 1970, begin 1971 zijn er in Velsen weer inte
ressante vondsten uit de romeinse tijd aan het licht gekomen.
De werkgroep kon, geholpen door de werkgroep Hoogovens, een
klein deel van de „romeinse laag" onderzoeken, die over een
groot oppervlak ten oosten van Velsen ca. 3 meter onder de wei
landen ligt.
Evenals in 1964, toen in de nabijheid enkele opgravingsputten
konden worden onderzocht, kwamen ook hier weer talrijke za
ken te voorschijn, die zo kenmerkend zijn voor de omgeving van
een romeinse legerplaats. Het zou ondoenlijk zijn een opsom
ming te geven van de geborgen vondsten, want na afloop van de
opgravingscampagne stonden in de oude raadzaal van Velsen
kistjes geheel of gedeeltelijk gevuld met keramiek, brons, glas,
ijzer, leer, bot, natuursteen enz., ja zelfs stukjes steenkool.
Tot de bijzondere vondsten behoren o.m. een houten schaaf en
een bronzen randstuk van een dolkfoudraal, dat van een rehe
is voorzien. Het stelt een jachttafereel voor, waarbij in een eiken-
bos een everzwijn door 2 honden wordt aangevallen. De bijbeho
rende benen punt van dit foudraal werd ook gevonden.
De tentoonstelling „Velsens praehistorisch verleden", die een
beeld gaf van de vondsten en waarnemingen, gedaan in 1969 bij
de verbreding van het Noordzeekanaal (zie jaarboek 1969 Haer-
lem), werd gedurende de zomermaanden opgesteld en trok totaal
ca. 5000 bezoekers, waaronder vele klassen van middelbare scho-
len.
In verband met voorgenomen onderzoekingen in 1972 naar
bronstijd-bewoningslagen, werd in de noordelijke moestuin van
Beeckesteijn" naar een strandwal gezocht, die echter niet wer
gevonden. Wel kwamen de fundaties te voorschijn van een lang
gerekt rechthoekig XVII-eeuws gebouw ten oosten van de moes
tuin. Een brede hardstenen drempel met sponningen voor 2 hek
ken of deuren kwam te voorschijn en vertoonde inslijtingen van
wagenwielen. Het doel van dit gebouw, dat op een XVIII-eeuwse
kaart staat aangegeven is h.w. het onderbrengen van gereedschap
voor gebruik in de moestuinen en op de akkers.
Bij het graven van een sloot in het oostelijk terreingedeelte van
235