„Meisje onder de lamp" trekt de aandacht. In een recensie
beschouwt men de schilder als „de meest geavanceerde
van deze groep".
1949 Een groep Haarlemse schilders exposeert in „Het Luifel-
tje" aan het Groot Heiligland te Haarlem. Spierenburgs
pentekeningen „Scène fantastique", „Filomeel" en „La
fleur de la rue" vallen op.
1949 In kunsthandel Aalderink aan de Spiegelgracht te Amster
dam hangt werk van Leen. Zijn „Meisje in atelier" en een
mansportret worden genoemd.
1949 Wederom in „Het Luifeltje" te Haarlem. Van 30 juli tot
19 aug. exposeert Leen 38 werken, waaronder „De ver
loren zoon" (1948), „De zittende danseuse" (1946) en
„Christus bij Sichar". Zijn tekening „Plein Arnhem"
(1949) springt naar voren, evenals zijn Querido-illustra-
ties; deze worden vergeleken met het beste werk van
Corinth en Slevogt.
In de hierna volgende jaren volgt er o.a. een expositie in de gale
rie Uittenhout te Haarlem, die door H. F. Boot geopend wordt.
Men prijst zijn „Hommage aan Boot", een geaquarelleerd stil
leven, dat heel dicht bij het werk van zijn vroegere leermeester
staat.
Als 25 KZOD-ers 112 werken in het kunstcentrum „Burgvliet"
in de Agnietenkapel te Gouda tentoonstellen wordt Spierenburgs
„Vrouw in négligé" door een recensent „het meest poëtische doek
van de expositie" genoemd. In een vraaggesprek (Vrije Volk 6
febr. 1954) zegt Leen: „Ook wij hebben in de gemeenschap een
taak." „Het is zinloos om steeds maar te schilderen, te tekenen,
te werken en niemand te bereiken."
Spierenburg wil zijn kunst dienstbaar maken aan de gemeenschap
zodat „anderen dan van het werk van je handen en je geest ge
nieten."
1956 In de Haarlemse „De Waag" exposeert Leen kleurschet-
sen in gouache, tijdens een verblijf in Frankrijk opgezet in
het kader van het studiereisplan van de Nederlandse Reis-
vereniging.
1964 Boer Barend Biesheuvel (neef van de huidige minister-
29