ledikant, een stoel en een tafel na, liet hij dat voorlopig ook zo.
Het was onze oase midden in de oorlogstijd. Tenslotte trok hij in
1961 naar de Parkweg in Bloemendaal, wat zijn laatste huis is
geworden. Bloemendaal is wel een zelfstandige gemeente, maar
het ligt binnen de cirkel rond Haarlem, welks passerpunt in het
centrum van de Grote Markt staat.
Het was omstreeks 1930 dat ik hem voor het eerst ontmoette op
de cour van het Triniteits Lyceum, waar hij het Gymnasium
afliep. In die tijd al stelde hij zijn eerste Haarlemse daad: de op
voering van het burleske drama „Bloed en Liefde in de oude
Jansschouwburg. Hij schreef het stuk in 1932 voor zijn klasge
noten, die toen belast waren met de toneeluitvoering op de jaar
lijkse „Rectorsdag". Het is bij die ene opvoering niet gebleven,
want sindsdien is het een van de kasstukken van het nederlandse
amateurtoneel geworden en reeds ver over zijn twee-duizendste
opvoering heen. Die triomftocht is aan de Jansweg begonnen,
toen de naam Godfried Bomans alleen nog op het Lyceum be
kend was.
Ook voor zijn fictieve figuren putte hij uit zijn Haarlemse arse
naal. Zo is de figuur van Rector Boddens, in zijn roman „Pieter
Bas", een vrij getrouw portret van Pater Vlaar, de eerste rector
van het Triniteits-lyceum. In de illustratie bij die passage uit het
boek heb ik mij daar dan ook naar gericht.
Toen in 1938 in de pers gemeld werd, dat het Hoogheemraad
schap Rijnland geen bezwaar had tegen een eventuele demping
van de Bakenessergracht schreven wij een groot ingezonden stuk
in Haarlems Dagblad, dat de Rijnlandse Academie dat wèl had!
Die Academie was volkomen uit de duim gezogen, maar het Dag
blad het Volk, dat het artikel overnam, lichtte zijn lezers door
een bijschrift in, dat de Rijnl. Academie een genootschap van een
paar honderd intellectuelen was, dat geregeld bijeenkwam om
brandende vraagstukken te bespreken. Wij waren maar met z n
tweeën. Sindsdien hebben wij de Academie nog jaren laten voort
bestaan „in unitate ejusdem oppugnationis", zoals de vaste slot
formule van al onze brieven luidde. (De Bakenessergracht bleef
ook!) Op het eind van zijn leven waren wij nog van plan een
gevelsteen te laten plaatsen aan het café vanouds het Vissertje op
51