drage tot een bibliografie van Haarlem 1876-1960. Dit werk
verscheen onder auspiciën van de Stadsbibliotheek.
Op verzoek van de Redactie van het Jaarboek Haerlem heeft
Mejuffrouw Ratelband in de jaarboeken 1969 en 1970 de aan
vullingen op deze bibliografie gegeven met de publikaties, ver
schenen tussen 1960 en 1970.
Inmiddels had Mejuffrouw Ratelband haar werkterrein uitge
breid tot de omstreken van Haarlem. De uitgave van haar Bi
bliografie van Zuid- en Midden-Kennemerland en de Haarlem
mermeer heeft zij gelukkig nog juist beleefd. Deze verscheen in
oktober 1971. Het lag in haar bedoeling het bibliografische werk
voor geheel Kennemerland af te ronden met een derde werk dat
Noord-Kennemerland zou bestrijken. Aan het voorbereidende
werk hiervoor was zij reeds begonnen.
Uit dit alles blijkt wel dat Mejuffrouw Ratelband op haar hoge
leeftijd van 77 jaar nog een grote werklust bezat. Zij werkte
bovendien in hoog tempo en zag er niet tegenop haar gegevens
te verzamelen op alle mogelijke plaatsen die niet altijd gemakke
lijk bereikbaar waren. Zo bezocht zij niet alleen de archieven van
Rijk en Gemeenten maar ook kerkarchieven, particuliere ver
zamelingen, fabrieken, Kamers van koophandel en allerlei andere
instellingen.
Als lid van de Remonstrantse Kerk is Mejuffrouw Ratelband
vanaf haar jonge jaren zeer actief geweest. Met enige onderbre
kingen heeft zij vanaf 1928 deel uitgemaakt van de Kerkeraad
van de Remonstrantse Gemeente. Zij stelde een levendige be
langstelling in de kerkelijke vraagstukken en nam altijd met
gretigheid deel aan theologische discussies. Ook heeft zij jaren
lang les gegeven op de Zondagsschool.
Op sociaal en politiek gebied was Mejuffrouw Ratelband even
eens zeer geïnteresseerd. Zij was bewogen door het lot van ande
ren en gaf als vroegere personeelschef op de Stadsbibliotheek
steeds blijk van hartelijk medeleven met ieders persoonlijke
zaken. Op een zeer eigen wijze kwam zij op gedenkwaardige
dagen te voorschijn. Haar bijdragen in woord en geschrift die
steeds een gedistingeerd karakter hadden bracht zij dan meer
malen in een dichtvorm die voor haar typerend was.
58