met een pan heerlijke, hete soep stiekum de vijand trotseerde,
moest dus onze sympathie wel „warmer" worden.
Wanneer hij hoorde dat een van de „broeders" van „Trou" ziek
was, kon men er zeker van zijn dat „de Keizer" een der eersten
was die op ziekenbezoek ging.
Toen hem bij het 150-jarig bestaan van het Orkest, voor een
stampvolle zaal, door prinses Margriet de versierselen behorend
bij zijn benoeming tot officier in de Orde van Oranje-Nassau
werden opgespeld, vond ik dit een hoogtepunt. Op dat moment
kon ik me niemand voorstellen die deze onderscheiding meer
waard was dan hij.
Mevrouw C. Beets-van den Bosch moest haar man door zijn vele
vergaderingen en bezoeken vaak missen. Door het dikwijls ont
beren van zijn gezelschap, heeft zij meegeholpen aan de vele
taken waarvoor hij gesteld was.
Zij en haar zoon weten het allerbest, hoe gelukkig hij was met
zijn gezin en hoe heerlijk hij het vond om thuis te zijn.
Zij mogen troost vinden bij de gedachte dat wij, zijn vrienden,
hem nooit zullen vergeten.
En dat zijn er heel veel.
L. J. Breure
64