De alleroudste oorkonde is van Willem I van 7 juli 1220. Blijkens door Floris V uitgegeven charters met het zegel van Ael- brechtsberg heeft hij vaak met zijn gevolg te Aelbrechtsberg ver toefd. Na uitsterven van het Hollandse Gravenhuis in 1299 met Jan I namen de Henegouwers, van wie onbekend is of zij te Aelbrechts berg verbleven, het bewind over. Grafelijke rekeningen uit de veertiende eeuw geven enigszins een beeld van het verblijf. Het was met een leien en glasruiten versierd „ridderhuis" of „sale" met een „porte" door een brede sloot omgeven, waarvoor een klokhuis stond en in welks nabijheid een met riet bedekte stal lag. Over de lotgevallen van het huis in de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw is niets bekend. Pas op 12 mei 1555 hoort men weer van het dan geheten „Huis te Bloemendaal" wanneer juffrouw Mary van Jutphaas dit ver koopt. Prenten uit de zeventiende en achttiende eeuw laten een grote verandering van Aelbrechtsberg zien. Na de slechting van het Middeleeuwse kasteel, waarvan vermoed wordt dat deze in het begin van de vijftiende eeuw heeft plaats gevonden, heeft men zeer waarschijnlijk, gebruikmakende van de funderingen van het Middeleeuwse kasteel, een nieuw buitenhuis gebouwd. Tot in het jaar 1746, het jaar van de afbraak van het dan in bouwvallige staat verkerende „Huis te Bloemendaal", gaat het huis vaak in andere handen over, met het gevolg dat het veelvul dig vertimmerd wordt. Geschiedschrijvers verhalen dat bij één der vertimmeringen in de noordelijke zijmuur van het hoofdgebouw een steen is aange bracht met het opschrift: „Hic quondam Curia Hollandiae het geen betekent: Hier was eens het Hof van Holland. Opgravingswerkzaamheden Na in maart 1971 een archiefonderzoek naar het huis Aelbrechts berg gedaan te hebben, waarvan de resultaten, buiten enkele 67

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1971 | | pagina 69