demonderzoek (ROB), in de persoon van Dr. J. G. N. Renaud,
werd toestemming gevraagd te graven, die door beide instanties
verleend werd.
Zo kon begin augustus gestart worden.
Een braakliggend stuk land, gelegen tussen enkele volkstuinen,
de sportvelden van de hockeyclub B.M.H.C. en het meertje van
Caprera, was het terrein van de opgraving.
Na enkele sleuven te hebben getrokken, bleek aan de hand van
grondlagen dat, wilde men nog overgebleven muurwerk aantref
fen, vlak naast de volkstuinen gegraven moest worden.
Als enige opzienbarende vondst was tot op dat moment een uit
de achttiende eeuw daterende put.
Aldus werd een sleuf vlak naast de volkstuinen gegraven - zoals
later zou blijken precies in de lengterichting van de gracht van
het Middeleeuwse kasteel waarin het volgende aardewerk werd
aangetroffen:
Engobe - daar hetzelfde geglazuurde aardewerk is gevon
den in een pottebakkersoven nabij de Anegang
in Haarlem kunnen wij aannemen dat het ge
vonden Engobe in deze oven vervaardigd is om
streeks 1300.
Andenne - geel, ongeglazuurd aardewerk, 1250.
Borstelstreek - donkergrijs, ongeglazuurd, tweede helft dertien
de eeuw.
Al dit aardewerk dateerde Dr. Renaud van het R.O.B. die de
supervisie over de opgraving op zich genomen had en ons advie
zen gaf. De veronderstelling dat alleen aan deze kant van het
terrein muurwerk aangetroffen kon worden bleek juist, toen aan
het einde van deze sleuf een fundering werd gevonden.
Na ontgraving bleek het een U-vormige muur te zijn met twee
korte steunberen, gemetseld van Friese mopstenen, en was van
wege de zachte ondergrond (veen) als volgt gefundeerd: eerst
had men vlak naast elkaar houten paaltjes (lengte 1.20 m) in de
grond geslagen, daarop brede planken gelegd en hierop weer de
muur.
Het aantal vondsten dat tussen de lange poten van de U werd
gedaan was bijzonder groot en veelzijdig.
69