HAARLEM IN 1566 EN 1567
1566 en 1567 zijn in de Nederlanden jaren van verwarring en
besluiteloosheid in het regeringsapparaat en dientengevolge van
onzekerheid bij de bevolking. De landvoogdes was verrast door
de komst naar Brussel van zoveel leden der lagere adel en voelde
zich erdoor bedreigd. Zij zag zich gedwongen om - in afwachting
van de beslissing van Philips II op het Smeekschrift de belofte
te doen dat zij er op zou toezien, dat de gehate plakkaten tegen
de ketters met bescheidenheid zouden worden toegepast. Hoe
voorzichtig deze toezegging ook was, toch werden er verwachtin
gen door gewekt. Diegenen die in de afgelopen jaren om geloofs
redenen naar het buitenland waren gevlucht, keerden nu terug
in hun land en overal vonden hagepreken plaats, die steeds meer
toehoorders trokken. Toen in augustus de weigering van de
koning bekend werd, om op de verlangens van het Smeekschrift
in te gaan, kwam deze beslissing hard aan en de machteloze rege
ring, die vrijwel zonder troepen was en zich door de edelen van
het Compromis bedreigd voelde, kon geen weerstand bieden te
gen de onverwachte volksbeweging, die toen ontstond. De Staten
der gewesten en de daarin vertegenwoordigde standen zagen zich
geconfronteerd met een ontwikkeling, die zij, ondanks hun aan
drang om verzachting der plakkaten, niet gewild hadden en die
ook hun positie bedreigde. De stedelijke overheden hadden de
aarzelende godsdienstpolitiek van Brussel gevolgd en hadden
weinig lust om tegen de protestanten op te treden, die bovendien
zo in aantal toenamen, dat het zeer de vraag was of men die
grote massa wel de baas zou kunnen blijven. Vanuit Brussel ging
weinig leiding uit. De steden moesten zelf hun houding bepalen
met het besef op de achtergrond, dat zij later misschien verant
woording zouden moeten afleggen voor de door hen gevolgde
politiek. De resultaten waren per plaats verschillend. Sommige
Hollandse steden als Amsterdam, Delft of Leiden lieten de beel
denstorm toe, in andere zoals Dordrecht, Gouda en ook Haarlem
wist men de storm te keren.
Nu binnen een jaar het beleg van Haarlem zal worden herdacht,
73