deze landschappelijk fraai gelegen molen aangetrokken en streef
de naar restauratie. Deze kwam in 1963 en 1964 tot uitvoering.
De voor subsidie in aanmerking komende kosten bedroegen
9.444,-. Lang werd er niet van dit herstelwerk geprofiteerd.
Op 31 maart 1967 sloeg de bliksem in en liet slechts een ver
koold skelet achter. Daar de houtconstructie niet diep was inge
brand, werd een herbouw met behoud van het geraamte mogelijk
geacht. De vereniging „De Hollandsche Molenzette zich voor
dit reddingswerk in en moedigde de diverse instanties aan om tot
herstel over te gaan. Het polderbestuur bleek er geen belangstel
ling voor te hebben, daar inmiddels besloten was tot de bouw
van een nieuw gemaal en ook de opheffing van het waterschap
in de lucht, hing. Deze liquidatie werd op 1 augustus 1968 een
feit. De molen was hiermede bezit van de gemeente Haarlem
geworden. Burgemeester en wethouders aarzelden niet, het be
lang van de restauratie te erkennen. Het object paste geheel in
het plan tot de aanleg ter plaatse van een recreatiegebied. Bij
raadsbesluit van 31 maart 1971 werd een bedrag van 78.000,-
beschikbaar gesteld. Het molenmakersbedrijf C. W. Fray te
Westzaan kreeg de opdracht en nam op 17 april 1972 de uit
voering ter hand. Dit gebeurde op spectaculaire wijze. Het skelet
werd op een schuit geplaatst en naast Westzaan getransporteerd.
Het was interessant, de molenmakers daar bezig te zien. Een
door de fotograaf van openbare werken gemaakte fotoreportage
geeft er een indruk van. In de tweede week van oktober kwam
de herstelde molen terug. Een ongewone vertoning een molen
door het Spaarne te zien varen. De romp en de kop waren naast
elkaar op de schuit gedeponeerd en werden na aankomst door
een kraan op de plaats van bestemming gezet. Men kon dit aan
schouwen op 9 oktober 1972, dus ruim 5 jaar na de fatale brand.
De wieken draaien nu weer regelmatig, dank zij de medewerking
van de heer C. W. van Dijk, een gediplomeerd lid van het gilde
van vrijwillige molenaars. Hoewel de vijzel nog aanwezig is, werd
deze niet op het mechanisme aangesloten, daar dit net iets te
kostbaar zou worden. De bemaling geschiedt nu trouwens door
een verderop gelegen elektrisch gemaaltje. De molen heeft dus
nog uitsluitend een landschappelijke functie. Ook de dingen die
115