werd uit de twee kruiskozijnen de middenstijl verwijderd en zijn
met handhaving van de tussendorpel schuiframen met roedever
deling aangebracht. Deze verandering ging gepaard met een om
zetting van de kozijnen; het deurkozijn verhuisde naar rechts en
het raam dat daar zat kwam op de plaats van het deurkozijn. In
de oorspronkelijke toestand bevond de toegang van het huis zich
dus direct naast het linker raam. Dit valt op te maken uit de
smalle tudorboog. In de vorige eeuw ondergingen de ramen op
nieuw een modernisering. Bij al deze veranderingen bleef het
17e-eeuwse eiken kozijnhout in de onderpui echter gehandhaafd.
Dit is ook bij de kortgeleden uitgevoerde restauratie gebeurd. De
verleiding was groot, er volgens de oude vorm weer kruiskozijnen
van te maken. De aanwezigheid van de pengaten van de tussen -
stijl en de tussendorpel zouden deze reconstructie verantwoord
hebben gemaakt. Mede wegens de kosten hiervan werd echter be
sloten, de gevel in overeenstemming te brengen met de indeling
die te zien is op de tekening van Pannebakker.
De verwerving van dit monument heeft heel wat moeite gekost.
In het begin van 1956 werd 50.000,- gevraagd. Een half jaar
later zakte de prijs tot 30.000,— en in juni 1957 werd overeen
stemming bereikt over een koopsom van 15.000,-. Wegens fi
nancieringsmoeilijkheden kon toen echter niet tot aankoop wor
den besloten. Hiermede hielden ook verband de kosten van de
restauratie, die in 1956 werden geschat op 240.000,—. Al direct
was gedacht aan een indeling met enige wooneenheden. De zaak
bleef echter slepende tot 1961. Op 20 december van dat jaar be
sloot de gemeenteraad tot aankoop voor 25.000,-. Nu was er
nog het probleem van de scheiding tussen beide panden, dat werd
veroorzaakt door de gedeeltelijke inbouw van 54 en 56. Nadat
terzake een oplossing was gevonden kon eindelijk op 7 oktober
1966 de overdracht van de eigendom plaatsvinden. Ook de ont
ruiming ging met zorgen gepaard, maar in februari 1967 was het
zover dat dit monument de gemeente geheel ter beschikking
stond. De eerder genoemde heer Drabbe komt dan in de stukken
niet meer voor; deze had de moed blijkbaar opgegeven. Wel
meldde zich een andere zeer geïnteresseerde particulier. De on
derhandelingen met die gegadigde moesten na twee jaar afsprin-
121