gen, daar de kosten hem te hoog werden. Inmiddels had architect
P. van der Sterre te Leiderdorp een aantrekkelijk schetsplan ge
maakt. De uiteindelijke redding werd geleverd door het actieve
bestuur van onze Haarlemse Diogenes. Het is opmerkelijk hoe
snel de uitwerking is van een dergelijk initiatief.
Op 5 januari 1971 maakte Diogenes de aankoop aanhangig bij
burgemeester en wethouders. Nadat een plan en een exploitatie-
opzet waren geleverd volgde op 11 augustus het raadsbesluit tot
verkoop en tot verlening van subsidie in de kosten van de restau
ratie. Het subsidiabele bedrag werd vastgesteld op 378.192,-.
Nog steeds stond het monument fier overeind. Het steunde echter
meer op zijn sterke bierbrcuwersverleden dan op zijn construc
tieve hoedanigheid, want deze was uiterst onbetrouwbaar gewor
den. Diogenes was zich dit bewust en pakte het karwei daarom
met kracht aan. Het aannemersbedrijf Waleveld kreeg tot taak de
restauratie uit te voeren. Van 16 augustus 1971 af is men er mee
bezig geweest. Het resultaat werd op 29 september 1972 beklon
ken met een gastvrije ontvangst en een bezichtiging van het her
boren monument, dat nu weer zoals in de eeuw van zijn ontstaan
kan worden aangemerkt als een „groot, schoon, sterk en wel
doortimmerd huis". Op elk van de drie verdiepingen is een ge
rieflijk appartement ondergebracht. In de beganegrcndruimten,
die zich wegens de nogal grote hoogte minder goed lenen om in
te wonen, is een notariskantoor gevestigd. Al was het in 1940
ingediende ontwerp voor een lompenpakhuis esthetisch misschien
verantwoord, de uitvoering zou beschamend zijn geweest in ver
gelijking met wat thans na enige jaren van strijd en inspanning
is bereikt.
In de namiddag van de 22e september stapten burgemeester en
wethouders met enkele genodigden in een fraaie boot die ge
meerd lag aan de oever van het Zuider Buiten Spaarne, vlak
voor het gebouw van openbare werken. Langzaam werd naar het
noorden gekoerst, terwijl de opvarenden eensgezind van een links
gerichte belangstelling blijk gaven. Het doel van de tocht was na
melijk een object aan bakboordzijde, de van zijn werkkleed be
vrijde en nu in al zijn pracht pronkende toren van Bakenes. Even
123