de andere kerkgenootschappen. Tot dat jaar moesten hun „ver
maningen", zoals de Doopsgezinden hun kerkgebouwen noem
den, vanaf de straat niet zichtbaar zijn: geen gevels aan de straat,
geen torens en geen klokken. Zo ook te Haarlem: een schuilkerk.
De liberale opvattingen deed Haarlem veel vluchtelingen om ge-
loofswille opnemen.
In 1674 besloten de Vereenigde Vlaamse en Nederlandse Ge
meenten tot de bouw van een kerk aan de Peuzelaarsteeg. De
Vlamingen gingen te voren naar hun kerk „Het Olyblok" aan het
Klein Heiligland. Het daarbij behorende Blokshofje is tot voor
enkele jaren nog in gebruik geweest voor doopsgezinde vrouwen.
De Hoogduitse „vermaning" was in het huis „De Wijnberg" in
de Barrevoetestraat. Na de vereniging van de Hoogduitse met de
Vlaamse werd „De Wijnberg" tot hofje ingericht. Eerst in 1683
kon de nieuw gebouwde kerk in gebruik genomen worden. De
kosten bedroegen 20.000,- hetgeen in onze huidige gelds
waarde meer dan 200.000,— betekent. Als bouwmeester van de
kerk wordt Jan de Bray genoemd. Noch in de notulen van de
kerkeraadsvergaderingen uit die tijd, noch op de bouwtekeningen
komt zijn naam voor. Slechts op de ontwerptekening van de
preekstoel (helaas in 1891 verwijderd, daar de predikant Jeroni-
mo de Vries aan hoogtevrees leed) staat de handtekening van
Jan de Bray.
In de hoogst eenvoudig opgezette kerkruimte komt ook weer een
brokje doopsgezinde geschiedenis uit de tijden der vervolgingen
naar voren, toen hagepreken in de open lucht gehouden moesten
worden: de preekstoel met links en rechts de banken van de ker-
keraad (de voorganger van de hagepreken werd ter beveiliging
door een groep mannen omgeven); de stoelen voor de vrouwen
en kinderen in het midden en daarom heen de banken voor de
mannen.
In 1757 kwam de uitgang van de Grote Houtstraat 43 tot stand.
In 1902 werd een nieuwe kerkeraadskamer door ir. J. A. G.
van der Steur (de latere hoogleraar te Delft) gebouwd. De toe
gang aan de Frankestraat 24 kwam toen ook tot stand met een
enigszins schuin op de gevelrooilijn geplaatste deur, opdat de rij
tuigen van de kerkgangers in deze smalle straat konden keren.
20