van huis uit onrustige man niet bekoren. Er was slechts een
kleine aansporing van een bevriende notaris nodig om hem na
een korte onderwijs-periode aan te zetten tot de studie voor het
staats-examen gymnasium alpha, waarna hij zich liet inschrijven
aan de Rijksuniversiteit te Leiden in de juridische faculteit.
In die jaren doceerden o.m. Krabbe en Van Vollenhoven te Lei
den voor wie hij een grote verering koesterde. Op zijn vorming als
jurist en mens is evenwel de grootste invloed uitgegaan van
Meyers, met wie hij, deels in werkgroepverband met jaargenoten,
deels alleen heeft mogen samenwerken. Meyers was voor hem
een leermeester in de klassieke zin van het woord. Nog zeer vele
jaren later sprak hij met ons, zijn kinderen, met vreugde over die
periode in zijn leven.
In 1924 vestigde hij zich als advocaat-procureur te Haarlem en
associeerde zich met de partners van het advocatenkantoor Bo-
mans en Hagemeijer aan de Nieuwe Gracht 57. Hoewel hij dit
officium nobile ruim 20 jaar met plezier en liefde beoefende, toch
ging zijn ambitie uit naar het ambt van kantonrechter en wel
zeer speciaal in een plaats als Haarlem, de stad waar hij met
graagte verbleef en waarvan hij de geschiedenis zo goed kende.
Na van 1928 af kantonrechter-plaatsvervanger te zijn geweest,
volgde in 1946 zijn benoeming tot kantonrechter. Wij herinneren
ons nog goed de spannende tijd voorafgaande aan zijn benoe
ming en zijn vreugde, toen hij naast de toenmalige kantonrechter,
oudste in rang, mr. Th. E Raedt, voor wie hij een oprechte
vriendschap koesterde, benoemd werd.
Eenling als hij was, moest hij in de uitoefening van dit ambt van
alleensprekende rechter, grote voldoening vinden. Met zijn sterk
ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel en nuchtere zakelijkheid, be
naderde hij de aan hem ter beslissing voorgelegde zaken, doch hij
vergat daarbij nimmer, dat niet slechts de rechtszaak als zodanig
interessant is, doch dat in het recht de mens centraal staat. Daar
om trachtte hij in civiele zaken partijen door overreding tot
elkander te brengen en was hij mild, wanneer hij in strafzaken
recht moest doen. Zijn wijze van rechtspreken vond waardering
bij de Overheid. Ruim een jaar voor zijn pensionering werd hij
benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
46