in verband met de oriëntering met het koor naar de Leidsevaart zou komen te liggen, maar men verwachtte, dat het gemeente bestuur van Haarlem bij de planning van de woonwijk hiermee rekening zou houden.9 Op 2 januari 1894 schreef Cahier aan Cuypers, dat „Z.D.H." (Bottemanne) hem ontbood om „morgen, woensdag" met voor lopige plannen op het bisschoppelijk paleis te verschijnen. Ver moedelijk is de architect toen op de proppen gekomen met een plattegrond, die in de ontwikkeling van de ontwerpen zeer be langrijk is. Toen kreeg de kerk namelijk in hoofdzaak haar hui dige grondplan, doordat Cuypers niet onwaarschijnlijk op in stigatie van zijn vader om het eerder genoemde bezwaar op te heffen niet meer uitging van de voor gotische en dus ook voor neogotische kerken gebruikelijke gelijkzijdige driehoek, waardoor de gewelven van de voorgaande schetsen alle vierkante vlakken overspanden. Hij ging nu uit van de zogenaamde Egyptische driehoek. „Deze verdeling over de breedte der vijf beuken is niet willekeurig, maar zij is ontleend aan de harmonische reeks 5 8 13, die in de middeneeuwen reeds toepassing vond om een hoger eenheid aan de proporties ten grondslag te stellen. Dezelfde verhouding heeft ook op de hoogtebepaling invloed ge had: daaraan ligt de Egyptische driehoek, die bij een hoogte van 5 een breedte van 8 heeft, ten grondslag".1". De breedte van de beuken werd hierdoor van noord naar zuid in meters respectieve lijk 5, 8, 13, 8, 5. De intercolumniën werden 10 meter breed, zodat het uitzicht op de altaren verbeterde (afb. 2). Dit plan vertoont typische gewelven, die een aanzet hebben als kruisrib- gewelven maar dan overgaan in zeer vlakke, ribloze koepelge welven. Het aantal traveeën is al dat van het uitgevoerde ont werp. Er zijn echter nog maar vijf straalkapellen en tussen de uitstekende steunberen zijn nog zijkapellen gepland. Op dit plan volgde direct het ontwerp, waarnaar men bestek heeft gemaakt en in 1895 is gaan bouwen (afb. 3, 4, 5). Ook hier vindt men de typische kruis/koepelgewelven, maar er zijn nu zeven straalkapellen; de pastorie en sacristieën zijn op hun defi nitieve plaats terecht gekomen. Aan de westgevel zijn naast kleine torens grote ronde kapellen naar voren uitgebouwd (als op 57

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1972 | | pagina 59