1972 was een bijzonder „molenjaar". De kranten stonden vol over het afbranden van eer Friese achtkante stellingmolen en van het kapotwaaien van molen De Gooijer aan de Funenkade in Amsterdam. Maar over de laatste Haarlemse molen waar ik het over wil hebben stond haast niets te lezen. De achtkante bovenkruier poldermolen van de Vereenigde Groote en Kleine polders onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude staat weer aan de Ringvaart. Het kleine molentje brandde op 31 maart 1967 af, zie foto. De molen had geen bliksemafleider. Ondanks het feit dat de brand weer snel ter plaatse was bleef er niet veel meer van de molen over. Tot ongeveer Koninginnedag 1972 heeft de molen, totaal ver koold, in het weiland gestaan. Molenmakersbedrijf De Fray uit Westzaan kreeg opdracht om de molen te restaureren. De kap en de onderbouw werden van elkaar getild en moesten per schip naar Westzaan toe. Er was echter een probleem, de nieuwe brug over het Spaarne voor treinen was nog niet klaar en daarom ging het vervoer via de Ringvaart door Amsterdam naar het Noordzeekanaal en zo naar Westzaan. Deze tocht werd nog eens bemoeilijkt door de verschillende tijden waarop de bruggen en sluizen open gingen. Maar eindelijk kwam de molen toch op de plaats var bestemming en kon er worden be gonnen met de restauratie. De onderbouw kon grotendeels nog gebruikt worden. De houten balken waren wel zwart geblakerd, maar deze zijn helemaal schoon gekrabd. De bovenbouw was onherstelbaar en is hele maal opnieuw gebouwd. Een van de houten roeden was nog bruikbaar, de tweede is ver vangen door een ijzeren. Tenslotte kreeg de molen een geheel nieuwe lichtbruine mantel, en daarna kwam het vervoer terug. Gelukkig was de spoorwegbrug inmiddels klaar gekomen en hoefde er geen omweg te worden gemaakt. Weer via het Noord zeekanaal, door zijkanaal C en de sluis bij Spaarndam kwam de stoet tenslotte in het Spaarne. Toen de boot met molen eenmaal bij het oude fundament was, zie foto, werd de plaatsing nog bemoeilijkt door de mist. 96

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1972 | | pagina 98