226 Op de eerder genoemde kaart van 1822 (afb. 3) zien we links van -er- (van Zomer) een vierhoekig perceeltje grond met vier boompjes, de boomgaard. Op dit terrein werd omstreeks 1872 onze loods gebouwd, die toen in oppervlakte meer dan anderhalf maal zo groot was. Dit gebouw stond met de voorgevel vrij dicht bij de Zomervaart. Het was bestemd voor de opslag van hout en verder voor alles wat bij de bouw van schepen nodig was. Op het voorste gedeelte van de zolder, de uitslagzolder genaamd, werden diverse te maken scheepsonderdelen op ware grootte ge tekend. Achter was een vertrekje, waarin kleine gehalveerde scheepsmodellen (60-70 cm lang) aan de houten wand bevestigd waren. De opdrachtgevers konden met behulp hiervan gemakke lijk het gewenste schip uitkiezen. Jammer genoeg was er geen bouwkundige tekening, noch enig ander gegeven aanwezig. Gelukkig vermeldde F. Allan in zijn werk over Haarlem; deel I, (1874) pag. 287: „ziet ge de scheepstimmerwerf (die tevens tot de bouw van ijzeren vaartuigen is ingericht), de houtkooperij en smederij van de heer Peltenburg (Hubertus Thomas 1830-1909), die eerst onlangs dat nieuwe ge bouw, daar achter zijne woning, heeft laten zetten; 't moet deels tot houtloods, deels tot modelkamer dienen". Het kamertje op de zolder met de scheepsmodellen is hiermee bedoeld. De op meting van deze loods door het Kadaster vond pas plaats op 14 maart 1874. Op 14 april 1971 werd de loods opnieuw opgeme ten, nu door de Bouwkundige Afdeling van het Openluchtmu seum met het oog op de overplaatsing naar het museum in Arnhem. De Bouwkundige Afdeling verzorgde tevens de afbraak en de herbouw en alles wat daar bijkomt. De afbraak van deze vrij grote loods (B 15,90, L 26,40 en H 6,70 m) vond plaats in de late nazomer van 1971. Vooraf werden houten onderdelen van het gebouw van volgletters en -nummers voorzien, waarvan aantekening gemaakt werd op de opmetingstekeningen. Een uit gebreide fotodocumentatie legde het gebouw in beelden vast. Zoals reeds vermeld vond onderzoek plaats in het Gemeente archief, bij het Kadaster, in het familiearchief Peltenburg en tevens in de literatuur. Talrijke gesprekken werden gevoerd met J. J. P. Peltenburg en zijn beide zoons H. M. en J. L., resp.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 228