247 gevoerde voorganger sprake is van torenbouw die in 1504 of 1505 werd gestaakt en waarover weinig duidelijke historische gegevens blijken te bestaan (Allan, deel III, pag. 292). Het type metselwerk lijkt niet in strijd met de genoemde ouderdom. Mo gelijk gaat het hier echter om iets geheel anders en bestaan er nog historische gegevens die in dit opzicht nadere informatie kunnen verschaffen. Ter completering kan nog worden opgemerkt, dat aan de noord zijde van genoemd metselwerk een restant voorkomt van een naar alle waarschijnlijkheid ouder bouwsel, dat uit een groter formaat steen was opgetrokken. Links op foto 2 is hier nog juist een deel van zichtbaar. J. de Jong Dankbetuiging De schrijver dankt hierbij de directeur van de Rijks Geologische Dienst, voor de toestemming de verkregen gegevens te publice ren; verder van deze Dienst mevr. V. Kuipers-van Wees, mej. I. Muizelaar en mej. E. H. Vreugdenburg voor hun medewerking bij het pollenanalytisch onderzoek, mevr. M. E. J. Jouini-Spruit voor het typen van het manuscript, de heer F. Willemsen voor het afwerken van de foto's en de heer PMarselje voor het ver vaardigen van de tekeningen. Tevens brengt hij dank aan dr. W. Mook van het Natuurkundig Laboratorium van de Rijksuniver siteit te Groningen voor de verrichte C14-bepaling en richt hij een speciaal woord van dank aan drs. H. H. van Regteren Alte- na, Instituut voor Prae- en Protohistorie te Amsterdam, voor de determinatie van het zeer fragmentaire aardewerk. Verantwoording Voor de algemene geologische situatie wordt verwezen naar De Jong, 1971. Het profiel van fig. 1 werd geconstrueerd aan de hand van boringen en enkele ontsluitingen. De overgang van de duinrug naar de strandvlakte aan de westzijde is goed bekend uit ontsluitingen bij het hoofdpostkantoor en is gezien de schaal op fig. 1 vereenvoudigd weergegeven. De overgang naar het veengebied aan de oostzijde is ter hoogte van de Grote Markt minder goed bekend. Deze is geconstrueerd aan de hand van een aantal - deels geprojecteerde - boringen en is naar alle waarschijnlijkheid meer in gewikkeld dan op de tekening is weergegeven. De op verschillende diepten langs de noordzijde van de Grote Markt aanwezige veenlaagjes zijn als solitaire veenvoorkomens beschouwd. Over het onderlinge verband en de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 249