266 De Grote Raad willigde het verzoek op 21 oktober 1539 in. Daarmee hebben we tegelijkertijd een terminus ante voor de da tering van de kaart. In de „inventaris" der stukken welke ver weerders bij de Grote Raad indienden heet het „Item une carte - Q (ibidem sub B pag. 6). Twijfel over de identiteit van de kaart is dus uitgesloten. De kaart is getekend op papier en meet 90 x 43,5 cm. Het wes ten is beneden; het noorden links. De maker heeft haar inge kleurd en van talrijke details voorzien. Allereerst wijzen wij op de twee evenwijdige lijnen met bijgeschreven tekst, welke - mede dankzij de aanwezige archivalia - duidelijk maken voor welk doel de kaart is gemaakt. Het kennen van dit doel is, zoals wij nader zullen verduidelijken, onmisbaar voor de juiste waar dering van de kaarten uit deze periode in het algemeen, en van deze kaart in het bijzonder. Midden tussen de lijnen lezen we: „Tusschen dese twee zwarte linijen es verboden inden banne van Heemstede nyet te tappen nairvolgende tcontract van den heere van Heemstede ende toctroy vanden Keyser, daaromme nu processe es voorden groten Rade". Links van de eerste streep staat: „Die spacie tusschen die stadt ende dese zwarte linije es die vrijdomme van Haerlem daerbinnen mede verboden es te tappen" en „up dese zwarte linije beghint den ban van Heemstede int noorden". Rechts van de tweede streep: „Van dese zwarte linije zuydwaerts tot Kermerbeeck toe ten eynde vanden ban van Heemstede mach eenen yegelik vrij tappen". In het Spaarne, de Vaart en de Kennemerbeek lezen we tenslotte de aanduidingen van de grensscheidingen, zoals die reeds bij de bespreking van het octrooi werden gememoreerd. Met topogra fische aanduidingen is de kaart tamelijk spaarzaam. We vinden van noord naar zuid gaande: die stede van Haerlem, Spaerne, Haerlemer bosch, die wech die men rijt uuyt Haerlem nae Leyden, die Vaert, tconvent van den Barnadyten, thuys te Heem-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 268