270 In het oud-archief van de gemeente Edam waren de vanaf 1538 bewaard gebleven stadsrekeningen de enige bron waarin we een Symon Meeusz. - steeds gespeld als Mieusz. - gevonden hebben (Dozy 1898 nr. 184, Thesauriersrekening deel I: 1538-72, afge kort als TR). Uit de aanhef van de rekening over 1555/56 (fol. 185) - dus omstreeks april 1556 afgelegd - blijkt dat deze Symon Meeusz. begin 1556 is overleden: „Rekenscap ende reliqua ge- daen bij Pieter Pietersz. Nooms ende Jan Jansz. verloren heb bende haren consors Symon Mieusz. die onlancx deser werelt overleden is". Aangezien wij onze landmeter nergens na 1556 vermeld vonden - zie ook hieronder zijn lijst van werkstukken - nemen we aan, dat die „Symon Mieusz." onze hoofdfiguur is. We vinden hem vele malen zonder functie-aanduiding en vijf maal als burgemeester. In dat ambt hoorde hij de rekening af (ibidem TR fol. 39: 1541/42, 134: 1548/49, 156: 1550/51, 169: 1553/54 en 185: 1555/56). De andere posten waarin we Symon Meeusz. genoemd vinden zijn te verdelen in twee categorieën: vergoedingen voor reizen en voor leveringen. Het zou te ver voeren deze tientallen posten afzonderlijk te bespreken.3 Wij kiezen enkele voorbeelden. In 1540 maakte Symon Meeusz. met Pieter Arntz. en mr. Jan Jansz. een reis naar Den Haag in verband met een geschil over de sta pel van Dordrecht (ibidem TR fol. 24). Begin 1542 ging hij o.a. naar Den Haag om met de heren van de Rekenkamer te over leggen over de reparatie van het stadhuis (TR fol. 44 ro+vo). In 1549 was Symon Meeusz. in Den Haag om te praten over de aanleg van een nieuwe sluis (TR fol. 146 vo-147). Al in 1545 hield hij zich in opdracht van de magistraat met de kwestie be zig (TR fol. 105). Uit de studie van Belonje over deze zaak blijkt bovendien duidelijk dat de landmeter en de (oud-)burge- meester dezelfde persoon zijn (Belonje 1945, 19 en vooral 164). Tenslotte maakte Symon Meeusz. nog tochten ter bijwoning der dagvaarten en om gelden over te brengen, allemaal normale rei zen aan het ambt verbonden. Voor leveringen of diensten van „wier" en aan de dijken vinden we in de jaren na 1540 diverse uitkeringen aan Symon Meeusz.4 Slechts eenmaal worden die dijken gespecificeerd: „Item betaelt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 272