332
Als ik daarna 's middags deelnam
aan het feestelijk kinderspel,
lag het perk in de krans der eiken,
sier van de wijde hertkamp
der stad van
Als ik 's winters gretig schaatste
op het ijsvlak van de gracht,
gleed vluchtig mijn blik langs de rijke
gevels der magistraten
uit de stad van
Als ik nu de fleurige tonen
van marsmuziek verneem,
lijkt het soms me of de Duitse straatka
pel weer blaast op de hoeken
der stad van
Als ik de buurt vol blauwe walm zag,
verliet de Cadillac
der Erven uit het verre Wouthuis
vorstelijk hun garage
in de stad van
Als ik mij nog weer zie halen
nadien het zondagsblad,
hangt ook het biljet „Statendam ge
torpedeerd" op het stationsplein
der stad van
Als ik de ogen sluit rijst het beeld nog
van heel die bange tijd,
de dodelijke plaag, de droeve
stoeten, de weeklacht warend
door de stad van