351 der, maar zichzelf veronachtzamen. Men ziet dan niet meer de versleten plekken in de eigen kleding. Zo kan een stadsbestuur zich inzetten voor de burgerij, zonder het eigen huis de verzor ging te geven die het toekomt. Al bestaat er reden tot misnoegen over het herhaald vastlopen van de plannen voor de restauratie van het Stadhuis, het herstel van particuliere monumenten gaat gestaag door en blijft van rijk en gemeente de steun ontvangen die mogelijk is. Ook in 1973 zijn resultaten bereikt die publiciteit verdienen. Van de belang rijkste restauraties in deze sector volgen thans enige bijzonder heden. Toen de kunstschilder H. F. Boot in 1963 overleed, liet hij twee huizen na. Het ene, Klein Heiligland 43, was zijn woning en atelier. Het andere, nummer 41, was verhuurd. De schilder bood gastvrijheid aan allerlei sociaal zwakke figuren. De wijze waarop beide huizen werden bewoond lokte niet aan om er een bezoek te brengen. Op 19 december 1963 kwamen zij in openbare ver koop. Eigenares werd mevrouw G. L. W. Peters, voor 33.200,-. Haar pogingen tot ontruiming bleven vruchteloos, waardoor de hoogbejaarde eigenares deze monumenten niet de bestemming heeft kunnen geven welke zij zich had voorgesteld. Na het overlij den van mevrouw Peters vond opnieuw een veiling plaats. De op brengst was toen ongeveer 8.000,-. Twee aannemers waren de nieuwe bezitters. Na enige tijd verkochten zij 43 en behielden Klein Heiligland 41 voor hun aannemingsbedrijf. De begane- grond werd uitgebroken en met een uitbouw verlengd, zonder dat daartoe een bouwvergunning was verleend. Een opslagplaats voor aannemersmateriaal paste niet in het streven van de ge meente, deze wijk weer zoveel mogelijk een woonbestemming te geven. De conflictsituatie die ontstond deed de eigenaren ten slotte besluiten het pand te verkopen. Er kwamen achtereenvol gens verscheidene gegadigden, maar de vraagprijs was het vijf voudige van wat beide huizen samen gekost hadden. Bovendien verkeerde het inwendige in een ontredderde staat. Het duurde daardoor enige tijd aleer een definitieve transactie tot stand kwam en de rehabilitatie kon worden tegemoet gezien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 353