369 worden. Op het houtwerk zaten nog slechts sporen verf van vele jaren geleden. Ook binnen heerste een totale verwaarlozing. On danks die aftakeling was dit uit het begin van de 17e eeuw date rende monumentje nog best het aankijken waard. Van de be lendingen aan de rechterzijde kan dit niet zo gezegd worden. Ook daar stonden vroeger eenvoudige woningen, bescheiden meetellend in een toen nog harmonisch stadsbeeld. Zij moesten echter plaats maken voor beter renderende nieuwbouw. Er werd gebouwd „naar de eis des tijds", maar zonder begrip voor de sfeer van het Nieuwe Kerksplein. De vergelijking valt duidelijk uit ten gunste van het trapgeveltje, dat bleef staan om ons te waarschuwen tegen dit soort voorbeelden van radicale vernieu wing. Sinds 1936 woonde hier de loodgieter B. Toepoel. Eind 1972 verhuisde de eenzame bewoner naar het Proveniershof. Hij was toen 84 en kon niet goed meer tegen de armoedige toestand van het sterk vervallen huis. De ontruiming opende uitzicht op een grondig herstel. Reeds jarenlang had Haarlems Monumentenzorg hierop gehoopt. Een in Schalkwijk niet erg naar haar zin wonen de lerares bracht redding. Zij wilde haar flat verwisselen voor een woning in de oude stad en werd opmerkzaam gemaakt op het oude huisje tegenover de toren van de Nieuwe Kerk. De reactie was als die van een liefde op het eerste gezicht. De aan koop en de voorbereidingen tot de restauratie verliepen tamelijk vlot. Met een typisch vrouwelijke strijdvaardigheid werden aller lei barrières in korte tijd genomen. De kosten waren daarbij een riskante factor, want subsidieverlening is steeds een moeizame zaak en de bouwkundige toestand beloofde slechts tegenvallers. Het onderzoek naar de geschiedenis leverde het gegeven op, dat het huis van 1772 tot 1801 bekend stond onder de naam „De Vijzel". Er werd toen dus blijkbaar een nering in drogerijen in gedreven. Met enige onderbrekingen was er tot in onze tijd een kruidenierszaak gevestigd. Van 1878 af werd deze voort gezet door P. Plevier. In 1900 stond als bewoner te boek G. M. Toebes „timmerman en winkelier in kruidenierswaren". Vier jaar later nam de weduwe Th. Jantz de zaak over. Zij maakte in 1907 plaats voor A. Kooij „kruidenier en caoutchoucbewer-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 371