384
dat gesubsidieerde herstellingen van eenvoudige aard zijn uitge
voerd aan de monumenten Botermarkt 26, Kenaupark 31, Groot
Heiligland 15, Zijlstraat 35, Jansweg 39 (hofje van Staats) en
Ursulastraat 16 (Remonstrantse hofje). Van de Lutherse Kerk
aan de Witte Herenstraat werden de ramen in de zuidgevel ver
nieuwd en is het metselwerk aan die kant hersteld. De in 1970
onder leiding van architect J. Brouwer begonnen restauratie werd
hiermede afgesloten. De objecten, die vervolgens voor een be
handeling in aanmerking kwamen zijn Oude Groenmarkt 2, Nas-
saulaan 8, Anthoniestraat 7Grote Houtstraat 33, Jansstraat 42
en het Huis met de Beelden, Wagenweg 242. Deze restauraties
nemen nog wel enige tijd in beslag. De werkzaamheden aan de
woningen van het Proveniershof gingen verder, evenals die aan
de voormalige Bank van Lening.
Monumentenzorg is niet een beschouwend toezien, maar een
actie tot daadwerkelijk handelen. Van tijd tot tijd is een bezin
ning op het beleid noodzakelijk. Daarom werd een nota over dit
onderwerp opgesteld en de gemeenteraad aangeboden. Voor het
eerst was dit gebeurd in 1968, dus vijf jaar geleden. De voorstel
len betroffen nu onder andere een systematische aanpak van
groepen oude panden, zonder daarbij de zorg voor de verspreide
monumenten te veronachtzamen. Ook kwam de invoering van
een beschermd stadsgezicht aan de orde, alsmede een vereenvou-
diigng van de procedure in het behandelen van subsidieaanvra
gen.
Een gevoelig punt was de wens, ook het slopen van panden die
geen beschermd monument zijn, aan een vergunning te binden.
Er lijkt steeds meer beweging in de monumentenzorg te komen.
„Kunnen wij vruchtbaar werken, dan zal een monumentenver
ordening onvermijdelijk zijn. Ons daartoe gericht verzoek tot de
Raad mocht geen gewillig oor vinden." Tot deze verzuchting
kwam het bestuur van de Vereeniging Haerlem in 1926. Er is
nog steeds geen verordening, maar er is wel een „gewillig oor".
Een nota en een verordening zijn bundels papier voor een ar
chiefkast. Belangrijker is de goede gezindheid. Wie de raadsver
gadering van 24 oktober 1973 bijwoonde, kon vaststellen dat
deze thans in ruime mate aanwezig is. P. Jongens