74 examen en colloquium te hebben afgelegd. Inmiddels was hij als leraar werkzaam in Warffum en Sappemeer. In 1921 solliciteerde hij naar Haarlem en Leiden; in beide steden stond hij nummer 1 op de voordracht. Hij verkoos de „1ste Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus te Haarlem"; bijna 40 jaar - hij bleef tot na zijn pensionering werkzaam heeft hij als leraar Frans zijn HBS en tijdelijk ook het Gymnasium gediend. Zijn tekentalent bleek niet alleen uit de traditionele sinterklaastekeningen, maar ook uit de decors voor schooltoneelvoorstellingen. In 1932 promoveerde hij bij Sneyders de Vogel op „Les Noëls et la tradition populaire". In dat werk is de wetenschappelijk geschoolde filoloog aan het zoeken naar de herkomst van het nog levende volkslied, daarbij gebruik makend van tekstfiliaties maar en dat is het bijzondere ook van de melodieën. Nu, na 40 jaar, heeft die studie nog gezag. Toch is hij niet in die weten schappelijke richting verdergegaan. Na zijn pensionering keerde hij met iets van heimwee terug tot het wetenschappelijk werk. De geschiedenis van de Hugenoten, de Waalse kerk in Sas van Gent en de geschiedenis van zijn eigen stad brachten hem er toe het oude schrift te leren. In 1960 publiceerde hij de getuigenverhoren en andere processtukken van de rechtszaak die zijn oorsprong vond in „Het Haarlems oproer van 22 juli 1482". Dat bracht hem tot de samenstelling van een „Glossarium van Franse oude rechtstermen" (1969). Vanaf 1934 heeft hij zich met al zijn energie en enthousiasme gewijd aan de muzikale ontwikkeling van de schooljeugd. Jeugd- concerten werden in de Schouwburg aan de Jansweg en in het Concertgebouw georganiseerd. Geld was er niet; de hele organi satie kwam op zijn schouders neer; met een ploeg scholieren- vrijwilligers placht hij overal tegelijk aanwezig te zijn. Duizenden bracht hij over de drempel van het Concertgebouw, waar de „gewone man" en de jeugd zonder duwtje niet gemakkelijk overheen kwamen. Geconfronteerd met de moeilijke omstandig heden van de orkestleden richtte hij in 1935 het Comité van actie tot steun aan de HOV op. Als lid van het bestuur van HOV en NPhO bleef hij zich inzetten voor het wel en wee van de orkest leden en voor het peil van hun prestaties.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1973 | | pagina 76